Het spanningsveld tussen patiëntgegevensuitwisseling en het beroepsgeheim blijft een bron voor discussie. Minister Kuipers (VWS) schreef hierover afgelopen mei: “Goede en betrouwbare gegevensuitwisseling draagt bij aan kwaliteit van zorg, continuïteit van zorg en kwaliteit van leven. (…) Tegelijkertijd dient er uiterst zorgvuldig te worden omgegaan met de informatie van cliënten. Dit om de vrije toegang tot zorg te blijven garanderen en de privacy te beschermen.”
Het beroepsgeheim, ook wel zwijgplicht genoemd, betekent dat je moet zwijgen over alles wat je bij de uitoefening van je beroep als arts over de patiënt te weten bent gekomen en is verankerd in de Wet op de geneeskundige behandelovereenkomst, zoals opgenomen in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. In sommige gevallen geldt echter géén zwijgplicht. In deze blog gaan we in op de regels omtrent waarneming en (praktijk)overdracht.
Als hoofdregel geldt dat de arts zonder toestemming van de patiënt geen informatie over de patiënt aan ‘anderen dan de patiënt’ mag verstrekken, tenzij de wet daartoe verplicht. In bepaalde gevallen geldt echter géén zwijgplicht. Onder ‘anderen dan de patiënt' zijn niet begrepen:
Een behandelend arts heeft geen zwijgplicht tegenover een arts die tijdelijk als zijn vervanger, ook wel waarnemer genoemd, optreedt. De vervanger heeft daarom toegang tot de (noodzakelijke informatie uit de) dossiers van patiënten die hij tijdens de waarneming ziet. Er geldt dan géén vereiste van voorafgaande toestemming, maar de patiënt mag wel bezwaar maken. In dat geval mag de vervanger het dossier niet inzien. De vervanger mag de patiënt er dan wel op wijzen dat het nadelig kan zijn voor de behandeling als hij het dossier niet mag inzien.
Nadat een patiënt is gezien door een vervanger, is het gebruikelijk dat de eigen arts hiervan op de hoogte wordt gesteld. Hiervoor is geen expliciete toestemming van de patiënt nodig. De eigen arts neemt de overgedragen informatie in zijn geheel of gedeeltelijk over in het dossier van de patiënt.
De huisartsenpost en de daar beschikbare dienstdoende artsen worden ook beschouwd als vervangers van de behandelend arts. Op de huisartsenpost verloopt de inzage van de patiëntsamenvatting van de huisarts dan meestal via het Landelijk Schakelpunt (LSP). Voor opname van patiëntgegevens in een dergelijk uitwisselingssysteem is voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de patiënt nodig. Dit houdt in dat de patiënt zelf laat blijken dat hij ‘vrijelijk, specifiek, geïnformeerd en ondubbelzinnig’ instemt met het beschikbaar stellen van zijn gegevens via het uitwisselingssysteem. Als de gegevens niet beschikbaar worden gesteld in een elektronisch uitwisselingssysteem, moet de informatie opgevraagd worden bij de huisarts.
De huidige gedoogconstructie voor gegevensdeling in de spoedzorgketen (de “corona opt-in”) maakt overigens een uitzondering op het bovenstaande. Voorafgaande toestemming voor opname van de samenvatting van de patiëntgegevens in het LSP wordt hier achterwege gelaten, er geldt alleen nog een opt-out via volgjezorg.nl. Zodra de patiënt naar de huisartsenpost of spoedeisende hulp gaat met corona of wanneer hij verdacht wordt van corona, wordt hij alsnog om uitdrukkelijke toestemming gevraagd voor zover de situatie dit toelaat. Op dit moment worden voorbereidingen getroffen voor een wetsvoorstel om de grondslag voor de gegevensuitwisseling bij acute zorg wettelijk te bestendigen.
Wat geldt dan bij een (praktijk)overdracht, bijvoorbeeld wanneer de oude (huis)arts stopt met zijn bedrijfsvoering? Kunnen de overnemende of opvolgende artsen dan worden beschouwd als vervanger(s) van de behandelend arts? En is dus geen voorafgaande toestemming van de patiënt nodig voor dossierinzage?
De KNMG maakt in dit kader een duidelijk onderscheid naar twee situaties, namelijk: (1) praktijkoverdracht en (2) dossieroverdracht op initiatief van de patiënt. Als de (huis)arts zijn praktijk overdraagt naar een andere (huis)arts, hoeft hij zijn patiënten niet expliciet om toestemming te vragen voor de overdracht van hun dossiers. Wel geldt er een informatieplicht en moet de patiënt een redelijke termijn krijgen om bezwaar te maken tegen die overdracht. Volgens de KNMG kan er gedacht worden aan een termijn van 4 weken en 6 tot 8 weken in vakantieperiodes.
Bij situaties waarin de patiënt het initiatief heeft genomen om van huisarts te veranderen dient de patiënt uitdrukkelijk toestemming te geven voor de overdracht van het medisch dossier. Het proces van de dossieroverdracht begint dan als de patiënt zich bij de nieuwe huisarts meldt en daar een toestemmingsformulier tekent voor de overdracht van zijn dossier. Pas dan kan de nieuwe arts de medische informatie van de patiënt bij de voormalige huisarts ophalen.
Het beschikken over de juiste en tijdige informatie is een voorwaarde voor het kunnen verlenen van kwalitatief goede zorg, maar dit moet wel gebeuren met respect voor het beroepsgeheim. En dus -in sommige gevallen- met toestemming van de patiënt…
Meer lezen over dit onderwerp?
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.