Desinformatie. Een term die veel mensen tot voor kort niet kenden. De laatste jaren is het echter een onderwerp dat hoog op de agenda is komen te staan bij zowel de overheid als bij grote technologiebedrijven. Zo ook bij YouTube, dat op 20 mei jl. nog haar beleid hierover aanvulde met het ‘Beleid tegen misleidende medische informatie over COVID-19’. Mag YouTube op grond van haar beleid daadwerkelijk ‘desinformatie’ verwijderen?
Ja dat mag, aldus de rechtbank Amsterdam in een uitspraak afgelopen week. Voor ik toekom aan de uitleg waarom, geef ik eerst de achtergrond van de uitspraak.
Desinformatie is verifieerbaar onjuiste of misleidende informatie die gecreëerd, gepresenteerd en verspreid wordt met het oog op economisch gewin of om opzettelijk het publiek te bedriegen, en kan publieke schade veroorzaken, aldus het Europees Actieplan tegen desinformatie. Uit dit actieplan blijkt dat het onderwerp desinformatie op de agenda van de EU-landen staat.
Daarnaast heeft de EU ook afspraken over het tegengaan van desinformatie gemaakt met grote technologiebedrijven, waaronder Google en Twitter. De Nederlandse overheid steunt dit actieplan, maar wil niet bepalen wélke informatie op internet wel of niet klopt.
Een burgerjournalistiek platform genaamd Café Weltschmerz behandelt onder meer op haar YouTube kanaal verschillende actuele maatschappelijke onderwerpen. Het kort geding draaide om twee video’s met daarin een huisarts die werd geïnterviewd over COVID-19. In de video’s zegt de arts dat hydroxychloroquine (wat onder meer wordt gebruikt bij de behandeling van malaria) in combinatietherapie met zink en antibiotica zou helpen tegen het coronavirus. Ook wordt er in de video’s kritiek geuit op het beleid van het RIVM en de 1,5-meter samenleving. Door YouTube zijn deze video’s aangemerkt als desinformatie en om deze reden verwijderd. De video’s hadden toen al meer dan 100.000 views.
De interviewer van Café Weltschmerz is het niet eens met het beleid van YouTube, omdat het daarmee critici onvoldoende de vrijheid geeft om hun kijk op het verhaal tentoon te stellen. Hij stapte naar de rechter en eiste herplaatsing van de video’s op YouTube. Ook wilde hij YouTube gebieden het beleid tegen misleidende medische informatie over COVID-19 buiten werking te stellen en niet conform deze richtlijn te handelen. Volgens eisers kan er niet worden geconcludeerd dat YouTube met haar beleid de volksgezondheid beschermt. Kritiek op de visie van de WHO en het RIVM moet mogelijk zijn en kan niet worden aangemerkt als misleidende informatie, aldus eisers. Tot slot stellen eisers dat YouTube met de verwijdering van de video’s wanprestatie pleegt jegens Café Weltschmerz en dat die tekortkoming onrechtmatig is jegens hen.
Conclusie van de voorzieningenrechter? YouTube mocht de video’s verwijderen want “een arts die zonder sluitend bewijs en wetenschappelijk onderbouwde tests claimt dat hydroxychloroquine of een alternatief middel - dat zonder recept te verkrijgen is - werkt, licht het publiek onjuist voor. Daarnaast kan het schadelijk en gevaarlijk zijn.”
In Nederland is het medicijn ook al toegediend in een ziekenhuis-setting. Daarmee is alleen gestopt vanwege de bijwerkingen (depressie, hartritmestoornissen en psychoses). Dit vormt een belangrijke indicatie dat het middel onder medische controle en in de juiste doseringen zou moeten worden voorgeschreven, volgens de rechter. De huisarts moet dan ook met nuance over dit onderwerp adviseren, wat niet is gebeurd. In de video stelt hij dat het middel werkt. Zoals hij het heeft verwoord, kan het niet meer worden gezien als onderdeel van het debat, maar bevatten zijn uitlatingen volgens de rechter onjuiste informatie die mogelijk schadelijk en gevaarlijk is.
Máár, de voorzieningenrechter geeft ook aan dat de mogelijkheid moet bestaan om kritiek te hebben op de WHO en het RVIM. Een strikte toepassing door YouTube van haar beleid om alleen content die in lijn is met de visie van de WHO en het RIVM toe te staan is te beperkt. Daarmee zou een gebruiker van YouTube slechts kennis kunnen nemen van de mening van de groep experts die de WHO en het RIVM adviseren, terwijl de wijze van bestrijding en behandeling van Covid-19 wereldwijd nog volop in onderzoek is en nog allerminst vaststaat. De gebruiker moet een brede content kunnen verwachten. Ook de WHO en het RIVM stellen immers hun adviezen nog steeds bij.
Het publieke debat in een democratische samenleving is van groot belang en YouTube heeft als een van de belangrijke online videoplatforms daarin volgens de voorzieningenrechter een grote rol. Omdat de vrijheid van meningsuiting ook geldt bij burgers onderling (de zogenaamde horizontale werking), is dit beperkte beleid van YouTube door de rechter niet toegestaan.
Waar het dus eigenlijk is misgegaan, is dat deze huisarts zijn autoriteit heeft gebruikt om te zeggen dat het geneesmiddel hydroxychloroquine werkt. Door dit zo stellig te brengen, in combinatie met het feit dat dit geneesmiddel voor iedereen bij de apotheek te halen is, wordt een gevaar gevormd. Daarom mocht YouTube de video’s verwijderen. YouTube krijgt daarnaast wel een zeer maatschappelijke rol toebedeeld, en ik vraag me af hoe blij YouTube daarmee gaat zijn. Want bij zo’n maatschappelijke rol horen ook veel verantwoordelijkheden.
Het blijft een lastige vraag waar precies de grens ligt. Wanneer is daadwerkelijk sprake van onjuiste informatie,wanneer wordt het publiek opzettelijk bedrogen? Wat zijn feiten en wat zijn meningen? Kritiek moet kunnen, óók op het beleid van de overheid. Maar het mag geen gevaar vormen, daar wordt hier door de rechter een grens gesteld. Daarnaast is ook een interessante vraag in hoeverre het wenselijk is dat YouTube überhaupt dergelijke berichten van het kanaal verwijdert. Is het werkelijk zo gevaarlijk om zulke video’s op het platform te verspreiden, of is onze inperking van vrijheid van meningsuiting een groter gevaar? Genoeg vragen, ik ben benieuwd of er een hoger beroep gaat komen!
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.