Wetswijziging consumentenregels: aansprakelijkheid van de tussenpersoon én de achterman

Hoewel de nieuwe consumentenregels pas net een jaar oud zijn, worden enkele van deze regels nu alweer aangepast via een herstelwet (Kamerstukken I 2014/2015, 34071, A). In deze bijdrage ga ik in op de verandering met betrekking tot de vertegenwoordigingsregeling. De herstelwet verduidelijkt dat zowel de achterman als de tussenpersoon verantwoordelijk is voor de naleving van de nieuwe consumentenregels. Wat betekent dit?

Wie een rechtshandeling verricht, roept daarmee rechtsgevolgen voor zichzelf in het leven. Dat is anders bij vertegenwoordiging. Bij vertegenwoordiging geldt het volgende uitgangspunt:

  • ‘In naam van’: handelt de tussenpersoon in naam van de vertegenwoordiger (onmiddellijke vertegenwoordiging), dan treden de rechtsgevolgen in voor de achterman. De tussenpersoon valt er als het ware tussenuit. De consument kan alleen de achterman aanspreken.
  • ‘Voor rekening van’: handelt de tussenpersoon op eigen naam, maar voor rekening van de achterman (middellijke vertegenwoordiging), dan treden de rechtsgevolgen in voor de tussenpersoon zelf en wordt de achterman geen partij bij de overeenkomst. De consument kan alleen de tussenpersoon aanspreken.

Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Koop je in een fysieke winkel een product, dan is de winkelier de achterman. Hetzelfde geldt als die winkel online zijn eigen producten verkoopt. Maar als een webwinkel producten van een ander verkoopt, dan treedt de webwinkel op als vertegenwoordiger/tussenpersoon.

Wanneer een webwinkel op eigen naam, maar voor rekening van een ander producten verkoopt, dan zou je dus verwachten dat de consument enkel de webwinkel kan aanspreken. De Richtlijn Consumentenrechten heeft hier echter verandering in gebracht, voor wat betreft de in de richtlijn opgenomen consumentenregels. In de richtlijn is namelijk bepaald dat de consument in geval van vertegenwoordiging zowel de achterman als de tussenpersoon kan aanspreken, ongeacht de vorm van vertegenwoordiging. De consument kan zich dus jegens beide beroepen op naleving van bijvoorbeeld de informatieplichten uit de richtlijn.

De uitgebreide vertegenwoordigingsregeling is in de Nederlandse wet onder meer neergelegd in art. 6:230g lid 3 BW. De bepaling kon echter (onbedoeld) zó worden opgevat dat de uitgebreide vertegenwoordigingsregeling geldt voor alle regels uit de kooptitel, met inbegrip van de regels over o.a. achteraf betaling, garantie en non-conformiteit. Aangezien dit niet de bedoeling was, verduidelijkt de herstelwet dat de uitgebreide vertegenwoordigingsregeling alleen van toepassing is op de uit de richtlijn overgenomen regels (afdeling 6.5.2B en de artikelen 7:7, 7:9, 7:11 en 7:19a BW).

Uiteraard geldt dit niet in een ‘business to business’-relatie (B2B). Daarvoor gelden de normale regels van vertegenwoordiging: bij middellijke vertegenwoordiging alleen de tussenpersoon aanspreken en bij onmiddellijke vertegenwoordiging alleen de achterman. In een zakelijke markt blijft de constructie van middellijke vertegenwoordiging dus aantrekkelijk voor verkopers die buiten beeld wensen te blijven van (potentiële) zakelijke kopers, en voor de tussenpersoon die een belang heeft bij het afschermen van de achterliggende verkopers.

Kortom, eigenlijk verandert de herstelwet niks met betrekking tot de regels van vertegenwoordiging, het wordt alleen verduidelijkt. De consument kan zich in gevallen van vertegenwoordiging, ongeacht de vorm – onmiddellijke of middellijke vertegenwoordiging – zowel jegens de achterman als jegens de tussenpersoon beroepen op de bepalingen die voortvloeien uit de Richtlijn Consumentenrechten. Bepalingen betreffende achteraf betalen, garantie of non-conformiteit vallen hier dus buiten. Daarvoor geldt dat de consument, afhankelijk van de wijze van vertegenwoordiging, ofwel de achterman ofwel de tussenpersoon kan aanspreken.

Terug naar overzicht