Wie via internet een contract sluit voor gas en elektriciteit, mag dat binnen zeven werkdagen annuleren. De wet koop op afstand geldt immers ook voor de meeste vormen van dienstverlening, waaronder deze. Maar wat nu te doen als men binnen die zeven werkdagen ook al daadwerkelijk gas en elektriciteit geleverd krijgt? In een recent vonnis legt de rechter een consument een beperkte schadevergoeding op - én bevestigt hij dat het retourrecht niet alleen maar in de algemene voorwaarden mag worden genoemd.
In deze zaak had een consument een contract voor gas en elektra afgenomen bij de NEM. Dat had de consument geannuleerd, maar de NEM wilde wel volledige betaling en wel ter waarde van € 1.727,50, berekend vanaf het begin van het contract plus nog wettelijke rente.
De rechter constateert echter dat het contract rechtsgeldig is geannuleerd. Op grond van de wet koop op afstand mag je binnen zeven werkdagen annuleren, maar als het bedrijf dit niet duidelijk uitlegt dan wordt die termijn verlengd naar drie maanden. En de NEM had niet meer gedaan dan verwijzen naar hun algemene voorwaarden waar een annuleringsclausule in staat. Dat vindt de rechter niet genoeg:
De kantonrechter is van oordeel dat NEM met de enkele vermelding van de ontbindingsmogelijkheid in de algemene voorwaarden niet, althans onvoldoende heeft voldaan aan het vereiste in artikel 7:46c lid 2 BW. Immers, van een duidelijke vermelding is naar het oordeel van de kantonrechter geen, althans onvoldoende sprake. Hiervan was wel sprake geweest indien NEM in de bevestigingsbrief duidelijk had gewezen op de ontbindingsmogelijkheid danwel de algemene voorwaarde waarin deze staat vermeld.
Om deze reden wordt de annuleringstermijn verlengd naar drie maanden. En hoewel er onduidelijkheid was of er binnen zeven werkdagen was opgezegd, stond vast dat er wel binnen die drie maanden was opgezegd, zodat de annulering rechtsgeldig was.
De enige vraag die resteerde, was: wat te doen met de reeds afgenomen gas en elektra? Die vertegenwoordigt waarde, en de NEM heeft recht op vergoeding daarvan. Maar hoe stel je die vast?
NEM had gemeld dat zij in haar tarieven niet meer dan de inkoopprijs van de energie doorberekent. Zij hanteert echter een hoger bedrag aan vastrecht dan andere energieleveranciers, waaruit zij haar winst haalt. De rechter vindt het niet billijk om in die situatie uit te gaan van de tarieven van de NEM. NEM's systematiek brengt mee dat haar tarieven alleen gunstig zijn bij een hoog energieverbuik, maar ongunstig bij een laag energieverbuik. En uit de stukken bleek dat deze consument een laagverbruiker was.
De rechter bepaalt dat € 1.000,00 redelijk is als waardevergoeding voor de door NEM aan [gedaagde partij] geleverde energie.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.