Bedrijven die in Nederland betaaldiensten verlenen, hebben een vergunning nodig van De Nederlandse Bank (DNB). Online handelsplatformen die zelf betaaldiensten aanbieden, zijn op dit moment echter van de vergunningsplicht uitgezonderd. Vanwege herziene regelgeving wordt deze uitzondering binnenkort aangescherpt, waardoor handelsplatformen mogelijk wel een vergunning nodig hebben. Dit kan belangrijke organisatorische en financiële gevolgen hebben voor de aanbieders van een dergelijk platform.
In 2007 werd door de Europese Unie de Betaaldienstenrichtlijn ofwel ‘Payment Services Directive’ (PSD) aangenomen. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek. Op grond van de Betaaldienstenrichtlijn gelden voor het aanbieden van betaaldiensten strenge regels. Zo hebben bedrijven die in Nederland betaaldiensten verlenen een vergunning nodig van DNB. Om voor een vergunning in aanmerking te komen gelden strenge eisen, onder andere met betrekking tot de bedrijfsvoering, het eigen vermogen en de solvabiliteit van de dienstverlener. Daarnaast kunnen aan de vergunning voorschriften of beperkingen worden verbonden.
Het is in principe verboden om betaaldiensten aan te bieden zonder een vergunning van DNB. In de Betaaldienstenrichtlijn zijn echter een aantal uitzonderingen op de vergunningsplicht opgenomen. Zo geldt de vergunningsplicht alleen als de betaaldienst de hoofdactiviteit van de dienstverlener is. Ook zijn bepaalde betaaldiensten van de vergunningsplicht vrijgesteld.
Vanwege veranderingen op de betaalmarkt, heeft de Europese Unie de Betaaldienstenrichtlijn in 2015 herzien en vervangen door de ‘Payment Services Directive II’ (PSD2). In de herziene richtlijn zijn verschillende belangrijke veranderingen doorgevoerd. Eén belangrijke verandering is dat de reikwijdte van de Betaaldienstenrichtlijn is verruimd. Zo zijn de bestaande uitzonderingen op de vergunningsplicht ingeperkt, waardoor sommige dienstverleners daar géén beroep meer op kunnen doen. Daarnaast wordt er een aantal nieuwe vormen van betaaldienstverlening geïntroduceerd.
De verruimde reikwijdte in PSD2 kan onder andere gevolgen hebben voor aanbieders van online handelsplatformen. Daarmee wordt – kort gezegd – bedoeld: online platformen waarop (potentiële) kopers en verkopers bij elkaar worden gebracht. Denk hierbij aan Amazon of Bol.com. Via deze websites zijn producten te koop van allerlei partijen die zich als verkooppartner bij het platform hebben aangesloten. Wanneer er via de website een aankoop bij een verkooppartner wordt gedaan, rekent Amazon of Bol.com daarvoor een kleine ‘service fee’ en wordt de rest van de betaling aan de verkoper uitgekeerd. Maar er zijn ook hele andere soorten handelsplatformen. Op de website van DNB wordt nog een aantal andere voorbeelden besproken.
Veel online handelsplatformen bieden ook betaaldiensten aan. Wanneer een aankoop via het platform wordt gedaan, komt het aankoopbedrag eerst terecht op een rekening van het platform of van een stichting derdengelden. Na aftrek van de ‘service fee’ wordt het restbedrag vervolgens overgemaakt aan de verkoper. Op dit moment hebben online handelsplatformen die zelf betaaldiensten aanbieden nog geen vergunningsplicht, omdat het verrichten van betaaldiensten niet wordt gezien als de hoofdactiviteit van de dienstverlener (namelijk: het aanbieden van het platform). Omdat de betaaldiensten een nevenactiviteit zijn bij exploitatie van het platform, worden de dienstverleners van de vergunningplicht uitgezonderd.
Onder de herziene richtlijn wordt de uitzondering op de vergunningplicht aangescherpt, waardoor sommige handelsplatformen binnenkort wel een vergunning nodig hebben. Het is niet volledig duidelijk voor welke handelsplatformen de vergunningplicht gaat gelden. In de toelichting bij PSD2 wordt onderscheid gemaakt tussen platformen die handelen voor rekening van één van de partijen (dus de koper óf de verkoper) en platformen die handelen voor rekening van beide partijen. Alleen handelsplatformen die handelen voor rekening van beide partijen zouden volgens PSD2 vergunningsplichtig worden. DNB heeft afgelopen maand echter een nieuwsbericht gepubliceerd, waarin dit onderscheid helemaal niet wordt gemaakt. DNB stelt eenvoudigweg dat “handelsplatformen die zelf betaaldiensten verrichten moeten beschikken over een vergunning”. Het nieuwsbericht van de DNB heeft de nodige reuring veroorzaakt, maar lijkt dus strenger ingestoken te zijn dan de richtlijn zelf.
De vergunningsplicht voor betaaldiensten kan belangrijke organisatorische en financiële gevolgen hebben voor online handelsplatformen. Afhankelijk van hoe streng DNB de herziene richtlijn uitlegt, zijn er verschillende oplossingen mogelijk.
Europese richtlijnen moeten door de lidstaten in nationale wetgeving worden geïmplementeerd. De lidstaten hebben nog tot 13 januari 2018 om PSD2 in eigen wetgeving te implementeren. In Nederland is de consultatie voor de implementatiewet inmiddels afgerond, maar moet de verdere wetgevingsprocedure nog wel worden doorlopen. Aanbieders van online handelsplatform hebben dus nog beperkt de tijd om zich op de nieuwe situatie voor te bereiden.
Maak eenvoudig en snel juridische documenten met onze generatoren en die van kennispartners op JuriDox.nl. Van algemene voorwaarden, arbeidsovereenkomsten, bewerkersovereenkomsten tot licenties, privacyverklaringen of een VOF-overeenkomst. U vindt ze op JuriDox.nl
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.