De Rechtbank 's Hertogenbosch heeft gisteren geoordeeld dat het bedrijven van een webwinkel gezien kan worden als detailhandel. Dit zou inhouden dat een webwinkel alleen vanuit een ruimte bedreven mag worden welke ook als bestemming “detailhandel” heeft meegekregen. In deze zaak was de webwinkel gevestigd op een bedrijventerrein waar geen bestemming detailhandel op het pand rust, waardoor de rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente moet optreden tegen de winkel, omdat het bedrijf in strijd handelt met het bestemmingsplan.
Dit zou betekenen dat er nogal wat webwinkels niet aan de diverse gemeentelijke regels zouden kunnen voldoen en strijdig kunnen zijn met de geldende bestemmingsplannen. De webshop “vanaf de zolderkamer” zou dan bijvoorbeeld niet meer kunnen, maar er zitten ook talrijke “grote jongens” uit de webwinkelbranche op bedrijventerreinen, hoe zit het dan daarmee? Is dit een storm in een glas water of kan dit echt grote gevolgen hebben?
Overigens bestaat de uitspraak uit twee delen, waarbij het tweede gedeelte gaat over het vergunningenstelsel voor slijterijen. Iets waar ik al eens eerder over geschreven heb en hier niet verder op zal in gaan.
Het is allereerst gemeentelijk beleid waar welk soort bedrijf gevestigd mag zijn en of er handhavend wordt opgetreden. (Al dan niet na een klacht van een belanghebbende uiteraard.) In 2011 is er al een soortgelijke zaak geweest waarbij de Raad van State heeft geoordeeld dat een online fietsenwinkel, welke vanuit huis werd bedreven, in strijd was met de gemeentelijke regels. Echter kwamen er in dat geval ook klanten aan huis (locatie van de webwinkel) om de fietsen te proberen en te kopen. Verder stonden er ook een behoorlijk aantal uitgestalde! fietsen om te bekijken. Er was derhalve sprake van een uitstraling die vergelijkbaar is met een “echte winkel”. De Raad van State oordeelde dat er telkens naar de gemeentelijke stukken gekeken moet worden en naar de omstandigheden zelf, waardoor er (gelukkig) geen algemene regel valt te trekken.
In de zaak van gisteren is er geen sprake van klanten die bestelde goederen kunnen komen ophalen op gezette tijden of van een uitstalling van de goederen in het bedrijfspand. Er vindt puur een proces plaats van binnenkomst van de bestelling, het verwerken daarvan, tot het inpakken en verzenden van de bestelde producten. Er is ook geen sprake van een uitstraling die men verwacht van detailhandel.
Nu vindt de rechtbank dat doordat het gehele proces juist op één locatie plaatsvindt er sprake is van detailhandel. Er wordt gesteld dat:
Op de bedrijfslocatie via webwinkels goederen ten verkoop aan particulieren worden aangeboden, de via deze webwinkels gedane bestellingen worden geaccepteerd, de betaling van deze goederen wordt gecontroleerd, de bestelde goederen worden verzameld, verpakt, verzendgereed gemaakt en ter verzending aangeboden. Daarmee is sprake van detailhandel.
Daarnaast geeft de rechtbank aan dat de situatie anders zou zijn, als er sprake is van meerdere locaties, dus een plek waar de bestellingen binnen komen en een andere locatie waar de producten worden ingepakt en verstuurt. (kantoor en distributie)
In het bedoelde bestemmingsplan geldt als definitie van detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de opslag en uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan de uiteindelijke verbruiker.
De rechtbank neemt aan dat alle handelingen op één en dezelfde locatie plaatsvinden, omdat de verweerder (de gemeente Schijndel) geen onderzoek heeft gedaan naar het feit of er al dan niet sprake is van één locatie (verkopen, verwerken, verzenden) en zij dit dus ook niet betwist. De vraag die nu open blijft en door de rechtbank niet beantwoord hoefde te worden, is of de goederen wel daadwerkelijk op de bedoelde bedrijfslocatie ter verkoop worden aangeboden en worden uitgestald? Maar ook waar de transactie daadwerkelijk plaatsvindt? Het gaat immers om webwinkel, iets virtueels.
Hierdoor vind ik de uitspraak wat kort door de bocht en wat meer onderzoek zou op zijn plaats zijn. Te meer omdat in het bedrijfspand de goederen niet ter verkoop worden aangeboden, daar is enkel sprake van opslag en verwerking. Wat de locatie van de webwinkel is, is dan onduidelijk.
Verder zal elke gemeente wellicht andere definities hanteren en andere uitzonderingen toestaan binnen een bestemmingsplan, waardoor er niet zomaar gesteld kan worden dat een webwinkel gevestigd moet! zijn in een pand met de juiste bestemming.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.