Privacy haalt dagelijks het nieuws. Daarbij komen vanzelfsprekend vooral de grotere zaken aan bod. Denk aan gevoelige datalekken, grootschalige hacks of de inzet van (geheime) camera’s. Er gebeurt echter veel meer op het gebied van privacy, wat niet altijd het nieuws haalt. Aan de hand van jurisprudentie leren we veel over hoe de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: AVG) uiteindelijk toegepast wordt. In deze blog zetten we diverse uitspraken van de maand september op een rij.
In deze eerste zaak staat het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een contra-expert in verzekeringszaken tegenover het recht op vrije meningsuiting van een verzekeringsmaatschappij. Bij een botsing van twee verschillende gelijkwaardige rechten dient er een belangenafweging gemaakt te worden om te bepalen welk recht zwaarder weegt.
De gehele zaak draait om twee eisers, maar vanwege de overzichtelijkheid focussen we op de situatie van de eerste eiser. Verzekeringsnemers kunnen eiser inschakelen als deskundige in de rol van contra-expert bij het verkrijgen van een schadevergoeding van verzekeringsmaatschappijen. In het verleden is eiser in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf en een schadevergoeding voor het verduisteren en witwassen van een geldbedrag. De verzekeringsmaatschappij was de rechthebbende op de verschuldigde schadevergoeding.
Nadat eiser zich meldde bij de verzekeringsmaatschappij als contra-expert voor verzekeringsnemer, stuurde verzekeringsmaatschappij een e-mail naar de verzekeringsnemer, waarin stond dat ze eiser niet als contra-expert accepteerde, omdat eiser veroordeeld is wegens verduistering. Kosten voor het inschakelen van deze contra-expert zal de verzekeringsmaatschappij daarom niet dekken. In de e-mail staat bovendien dat het aan de verzekeringsmaatschappij niet bekend is of eiser onherroepelijk is veroordeeld, omdat het haar niet bekend is of eiser hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank geeft de verzekeringsmaatschappij in ieder geval aanleiding om te twijfelen aan de integriteit van eiser en dat is de reden dat de verzekeringsmaatschappij eiser niet als contra-expert accepteert.
De contra-expert meent dat de verzekeringsmaatschappij, door de e-mail te sturen, een ongerechtvaardigde inbreuk op de bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer maakt. Tevens voert de contra-expert aan dat hij door de e-mail schade heeft geleden, omdat verzekeringsnemer de opdracht heeft ingetrokken.
De kantonrechter gaat hier niet in mee. In de e-mail geeft de verzekeringsmaatschappij aan dat ze twijfelt aan de integriteit van de contra-expert door de veroordeling. Dit valt volgens de kantonrechter onder het recht van vrije meningsuiting, omdat de opmerkingen niet ongerechtvaardigd zijn in de context van de veroordeling van eiser. Bovendien verbiedt de verzekeringsmaatschappij het niet om eiser als contra-expert in te schakelen, maar geeft ze alleen een waarschuwing dat ze de kosten om eiser in te schakelen niet dekt. Wel heeft de verzekeringsmaatschappij onrechtmatig gehandeld door het verwerken van de strafrechtelijke veroordeling. Dat de veroordeling van eiser, volgens de maatschappij, breed uitgemeten is in de media en bekend is in heel de verzekeringsbranche, maakt dit niet anders volgens de kantonrechter.
Vervolgens gaat de kantonrechter in op de vraag of eiser schade heeft geleden door de e-mail. Artikel 82 AVG bepaalt dat iemand die materiële of immateriële schade heeft geleden ten gevolge van een inbreuk op de AVG, aanspraak kan maken op een schadevergoeding. Het begrip schade dient ruim te worden uitgelegd en de te vergoeden schade moet reëel en zeker zijn. In dit geval is de kantonrechter van mening dat er geen verband bestaat tussen de schade en de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de verzekeringsmaatschappij berust. De schade kan als gevolg van deze gebeurtenis niet toegerekend worden. Het is namelijk niet zeker dat het intrekken van de opdracht het gevolg is van het versturen van de informatie over de contra-expert , en niet puur het gevolg van de boodschap dat diens kosten niet gedekt zijn. Er is derhalve een gebrek aan causaal verband.
In de volgende zaak staat de beperking op het recht van inzage uit artikel 15 van de AVG centraal. Betrokkene was werkzaam bij een hogeschool. Tijdens zijn werkperiode heeft een collega bij de werkgever melding gemaakt van grensoverschrijdend gedrag van betrokkene. In reactie op deze melding heeft de werkgever een derde partij ingeschakeld om onafhankelijk onderzoek te doen naar het incident. Naar aanleiding van het onderzoek is een ontslagprocedure gestart.
Na zijn ontslag heeft betrokkene een inzageverzoek gedaan tot inzage in zijn persoonsgegevens bij zijn inmiddels voormalig werkgever. Betrokkene wil inzage in alle (in)direct tot hem te herleiden persoonsgegevens vanaf het moment dat de melding werd gedaan tot en met de ontslagprocedure. De voormalig werkgever heeft betrokkene inzage gegeven in een deel van zijn persoonsgegevens. Wat betreft de andere persoonsgegevens, waaronder interne notities, beroept de voormalig werkgever zich op de beperkingsgronden uit artikel 23, eerste lid, onder i en j van de AVG. Een beroep op een uitzonderingsgrond is alleen mogelijk in individuele gevallen, als dit strikt noodzakelijk is en geschiedt op proportionele wijze met het oog op de in de bepalingen genoemde belangen.
De voormalig werkgever meent dat er geen inzage gegeven hoeft te worden in de interne notities, omdat de ontslagprocedure nog aanhangig is. De interne notities dienen vertrouwelijk te blijven om de rechten en belangen van de werkgever, van de meldster en van andere medewerkers te beschermen. De rechtbank gaat hierin mee en oordeelt dat de voormalig werkgever zich met succes kan beroepen op de aangevoerde uitzonderingsgronden. De werkgever is namelijk onder meer op grond van artikel 3 van de Arbowet en artikel 7:611 BW gehouden om onderzoek in te stellen en zo nodig maatregelen te treffen na een melding van ongewenste omgangsvormen of grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Tevens geeft de rechtbank aan dat het in deze situatie noodzakelijk was voor de werkgever om alleen de strekking van de melding te delen met betrokkene en dat dit ook proportioneel was omdat hiermee de rechten en vrijheden van de meldster beschermt konden worden. De werkgever heeft dan ook niet haar inzageverplichting jegens betrokkene geschonden.
In deze laatste zaak prevaleert het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer boven het recht op vrijheid van meningsuiting. Deze zaak draait om een man die video’s en foto’s van zijn kinderen en negatieve informatie over zijn ex op zijn sociale media-accounts plaatst. In een eerdere zaak hebben de ouders afspraken gemaakt met betrekking tot de sociale media-accounts van de man. De man heeft zich niet aan deze afspraken gehouden en heeft zelfs nieuwe accounts aangemaakt. Op de accounts zijn video’s te vinden waarin gesproken wordt over onder meer de vrouw, de kinderen en de rechtszaak en daarnaast zijn er foto’s van hen geplaatst zonder toestemming. De man plaatst bovendien video’s van videobelcontacten met de kinderen op de accounts en deelt er contactgegevens van een betrokken hulpverlener.
De rechtbank oordeelt dat de berichten van de man een ernstige privacyschending van zowel de vrouw als de kinderen vormt. Hij plaatst namelijk - een buitensporige hoeveelheid - beelden van hen zonder toestemming en schaadt de vrouw door op sociale media bedreigingen naar haar te uiten en haar te beledigen. Hiermee handelt de man in strijd met de belangen van de vrouw en de kinderen. Het recht op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer dient in dit geval te prevaleren boven het recht van de man op vrijheid van meningsuiting.
De man dient de sociale media-accounts te verwijderen en ook alle video’s waarin de man spreekt over de vrouw, de kinderen en de oma van de vrouw. Tevens moet de man alle foto’s waarop zij te zien zijn verwijderen en mag hij geen nieuwe foto’s en video’s van en over de vrouw en kinderen plaatsen.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.