Sinds 12 juli 2020 is de Platform-to-Business verordening (P2B-verordening) van kracht. Deze verordening reguleert handelspraktijken van online platforms, ter bescherming van ondernemers die daar gebruik van maken of erop staan vermeld. Denk bijvoorbeeld aan verkoop- en reserveringsplatforms, zoekmachines, appstores en vergelijkingssites.
In een reeks eerdere blogs zijn we ingegaan op de eisen en verplichtingen die uit deze verordening voortvloeien. Voor platforms die de regels niet naleven, bestaat momenteel alleen het risico dat een ondernemer een civiele procedure start. Een nieuwe wet zal daar verandering in gaan brengen. De ACM krijgt namelijk binnenkort de bevoegdheid om handhavend en sanctionerend op te treden. Voor platforms is dit een extra reden om ervoor te zorgen dat hun werkwijze strookt met de verordening.
De verordening verplicht platforms voornamelijk om transparant te zijn over hun werkwijze. Denk daarbij aan het hanteren van duidelijke algemene voorwaarden, het verschaffen van informatie over rangschikking van aanbod op het platform, informatie over hoe een platform eigen aanbod op het platform bevoordeelt, en informatie over hoe het platform gebruikmaakt van verkoopdata van de ondernemers. Ook moeten platforms van een bepaalde omvang voorzien in een passende klachtenprocedure en twee bemiddelaars aanwijzen voor geschilbeslechting.
Met een wetsvoorstel zal de ACM belast worden met toezicht op de naleving van de P2B-verordening. De reikwijdte van dit toezicht zal beperkt zijn tot platforms, ongeacht hun vestigingsplaats, waarop Nederlandse ondernemers actief zijn of staan vermeld en deze ondernemers zich via het platform vervolgens ook richten op Nederlandse consumenten. Dit betekent ook dat de ACM geen toezicht zal gaan houden op Nederlandse platforms waarop uitsluitend buitenlandse ondernemers actief zijn. Ook zal ze geen toezicht houden op buitenlandse platforms waarop wel Nederlandse ondernemers actief zijn, maar die zich vervolgens alleen op buitenlandse consumenten richten.
Voor toezicht van de ACM moet er dus sprake zijn van een raakvlak tussen het platform en Nederlandse ondernemers die zich op Nederlandse consumenten richten. Voor andere situaties is het aan ondernemers zelf om een civiele procedure te starten en/of aan de buitenlandse toezichthouders, mits deze zijn aangesteld (de verordening verplicht niet tot het inregelen van bestuursrechtelijk toezicht). Het kan dus zijn dat platforms in bepaalde landen slechts het risico lopen van civielrechtelijke procedures.
Het wetsvoorstel geeft de ACM de mogelijkheid om een bindende gedragslijn uit te vaardigen. Hiermee kunnen ‘vage normen’ uit de P2B-verordening worden geconcretiseerd. Een gedragslijn kan het dus voor platforms duidelijk maken hoe ze - volgens de ACM - de P2B-verordening kunnen naleven. Overtreding van een gedragslijn is voor de ACM ook een stuk makkelijker vast te stellen en daarnaast ook sanctioneerbaar.
De ACM zal niet proactief toezicht gaan houden op de naleving van de P2B-verordening, maar op basis van signalen uit de markt acteren. Dit zal ze ook pas gaan doen als er ten aanzien van een platform meerdere klachten binnenkomen. In dat geval staan meerdere middelen de ACM ter beschikking.
Allereerst kan de ACM na onderzoek ervoor kiezen om een last onder dwangsom op te leggen. Een platform wordt dan bevolen om binnen een bepaalde periode aanpassingen door te voeren, op straffe van het betalen van een dwangsom. Een ander middel is de bestuurlijke boete. De aard en ernst van de overtreding zal de hoogte van de boete bepalen. Het wetsvoorstel bepaalt dat de boete maximaal 1% van de omzet van het platform kan bedragen. Bij recidive kan de hoogte van de boete overigens worden verdubbeld.
Naast toezicht door de ACM kan een platform ook te maken krijgen met collectieve acties van ondernemers. Zo zou een bepaalde brancheorganisatie een platform voor de rechter kunnen dagen om niet-naleving van de verordening te doen beëindigen. Dit is uiteraard een stuk realistischer dan dat een ondernemer dit zelfstandig zou doen.
De consultatieronde over het wetsvoorstel is op 14 juli 2021 afgerond. De respons zal verder worden gebruikt om te bekijken of aanpassing op het wetsvoorstel nodig zijn. Vooralsnog is het overigens onduidelijk wanneer de nieuwe wet in werking zal treden. Dat zal moeten blijken uit de verdere behandeling.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.