Onlangs heeft de rechter uitspraak gedaan over de stilzwijgende verlenging van een domeinnaamregistratie. Volgens de rechter is het registreren van een domeinnaam een enkele handeling, die niet regelmatig is. Hierdoor gelden de regels van de Wet Van Dam niet en mag de overeenkomst stilzwijgend worden verlengd.
Tussen een hostingaanbieder en één van haar klanten, een consument, is een geschil ontstaan over de stilzwijgende verlenging van een abonnement dat ziet op de registratie van een domeinnaam. De abonnementen zien in het algemeen op het aanbieden van diensten als de registratie en het beheer van domeinnamen. Hiervoor zijn de klanten, bij vooruitbetaling, aan de hostingaanbieder (jaarlijks) een bedrag verschuldigd. Tussen de hostingaanbieder en de consument is een domeinnaampakket afgesloten. Verder staat in de algemene voorwaarden vermeld dat de overeenkomst steeds wordt aangegaan voor de duur van een jaar en de overeenkomst verlengd zal worden met dezelfde termijn, tenzij één van de partijen 30 dagen voor de einddatum aangeeft niet te willen verlengen.
In het geschil beroept de consument zich op de Wet Van Dam en voert hij aan niet akkoord te gaan met de stilzwijgende verlenging van de overeenkomst. Volgens de Wet Van Dam mogen abonnementsovereenkomsten met een consument in principe geen langere duur hebben dan een jaar. Verder mag die overeenkomst niet stilzwijgend verlengd worden, tenzij de consument maandelijks kan opzeggen. Staat dit toch in een contract of in algemene voorwaarden, dan kan de consument dit vernietigen.
De Wet Van Dam is echter niet van toepassing op alle soorten overeenkomsten met een consument. Het moet gaan om een overeenkomst tot “het geregeld doen van verrichtingen” (kort gezegd: abonnementen met betrekking tot leveren van producten of diensten). De vraag is dus of de domeinnaamregistratie hieronder valt.
Dit was volgens de rechter niet het geval omdat de registratie van een domeinnaam – zonder aanvullende opties als e-mail, het maken van een website of hosting – gezien kan worden als een enkele verrichting. De rechter komt tot dit oordeel, omdat ten eerste de enkele registratie van een domeinnaam een eenmalige handeling is. Ten tweede omdat in de algemene voorwaarden allerlei inspanningsverplichtingen staan, waarbij de domeinnaamregistratie daarvan een los element is. En ten derde doordat de overeenkomst alleen gaat over het volbrengen van een (correcte) domeinnaamregistratie. Met zijn uitspraak stelt de rechter vast dat geen sprake is van een overeenkomst tot het “geregeld doen van verrichtingen”, maar wel van een eenmalige handeling.
Met andere woorden, volgens de rechter is de domeinnaamregistratie een enkele verrichting die niet regelmatig is. De uitspraak heeft tot gevolg dat de consument zich niet met succes op de Wet Van Dam kan beroepen. Daarnaast heeft de consument geen gebruik gemaakt van de opzegmogelijkheid waardoor hij dus gebonden is aan de stilzwijgende verlenging van de overeenkomst voor de duur van een jaar.
Kortom, de consument vangt bot en de hostingaanbieder wordt in het gelijk gesteld.
Dit artikel is geschreven door Cas Schiopu i.s.m. Raoul van de Laak
Hostingproviders hebben te maken met speciale juridische eisen. Weet u onder welke voorwaarden u als hostingprovider (niet) aansprakelijk bent voor data van uw klanten? Of u aan de bewaarplicht voor telecomgegevens moet voldoen?
> Lees onze hostingadviezen of maak uw juridische documenten met de generatoren op JuriDox
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.