Op 16 februari 2017 is een concept wetsvoorstel ter consultatie gepubliceerd waarmee er een nieuw hoofdstuk wordt toegevoegd aan de Telecommunicatiewet. Aanleiding voor het wetsvoorstel was in eerste instantie de mogelijke overname van KPN door América Móvil in 2013 (die uiteindelijk geen doorgang vond). Een vergelijkbare situatie deed zich recentelijk voor met betrekking tot Fox IT, dat in 2015 overgenomen door een Brits bedrijf, waarbij de vrees bestond dat Britse inlichtingendiensten bij Nederlandse geheime informatie zouden kunnen.
Het wetsvoorstel voegt een nieuw hoofdstuk toe aan de Telecommunicatiewet. Met hoofdstuk 14a wil men voorkomen dat een ongewenste partij beslissende zeggenschap krijgt in een belangrijke telecommunicatiepartij. Het creëert de bevoegdheid voor de minister van Economische Zaken om ongewenste zeggenschap in een telecommunicatiepartij te verbieden omwille van de openbare orde en nationale veiligheid. Overwegende zeggenschap houdt bijvoorbeeld in dat iemand, alleen of samen met anderen, over meer dan 30% van de stemrechten in de algemene vergadering beschikt.
Deze zeggenschap moet dan leiden tot relevante invloed. Daarvan is sprake wanneer misbruik of opzettelijke uitval van de telecommunicatiepartij kan leiden tot:
Onder deze regelgeving valt potentieel een groot aantal bedrijven. Hierdoor kan het wetsvoorstel grote invloed gaan hebben op de telecommunicatiesector. Relevante telecommunicatiepartijen zijn bijvoorbeeld datacenters die 30% of meer van het aangeboden aantal vierkante meters aan housing aanbieden. Onduidelijk is hoe dit berekend zal worden, omdat dit in de Memorie van Toelichting niet verder wordt uitgelegd.
Daarnaast vallen onder relevante telecommunicatiepartijen ook vertrouwensdiensten (bijvoorbeeld aanbieders van elektronische handtekeningen) met een marktaandeel van 30% of meer en zeer belangrijke internetknooppunten waarvoor niet binnen een week een alternatief internetknooppunt beschikbaar is.
De nationale veiligheid of openbare orde kan door overwegende zeggenschap met relevante invloed in gevaar komen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen bij een onvoldoende transparante eigendomsstructuur van de houder/ beoogde verkrijger van zeggenschap, of als de houder/beoogde verkrijger banden heeft met bepaalde landen of regio’s met een slechte of onzekere veiligheidssituatie. Een buitenlandse partij zou door de overname van een dergelijke Nederlandse partij met relevante invloed voor opzettelijke uitval van telecommunicatiediensten zou kunnen zorgen.
Wanneer de minister van mening is dat sprake zou kunnen zijn van een dergelijk gevaar, kan hij onderzoek (laten) uitvoeren naar de betreffende partij. Er kan bijvoorbeeld een veiligheidsonderzoek door de AIVD worden gedaan. Daarnaast kan de minister een plicht opleggen aan een telecommunicatiepartij om een uittreksel uit het aandelenregister te verstrekken, of onderzoek te doen naar een houder van zeggenschap en de banden die deze heeft met derden (artikel 14a.5).
Aan de hand van het onderzoek kan een besluit worden genomen, zoals het opleggen van een verbod. Dit kan gaan om een verbod op het verkrijgen of behouden van aandelen of op het uitoefenen van zeggenschap. Daarnaast zou een besluit ook kunnen inhouden dat een bewindvoerder wordt aangesteld of dat bepaalde aandelen gedwongen worden verkocht.
In de Memorie van Toelichting staat bovendien dat voor een besluit als een verbod, er geen sprake hoeft te zijn van een bewezen gevaar voor de nationale veiligheid of openbare orde. De minister moet enkel deugdelijk motiveren waarom de overwegende zeggenschap leidt tot een risico. Hoewel tegen het besluit bezwaar en beroep opstaat, zijn dit dus mogelijk verregaande bevoegdheden die niet ondersteund worden door bewezen feiten, maar door de beoordeling van een risico.
De doelen achter dit wetsvoorstel zijn duidelijk. Bepaalde begrippen worden echter dermate breed omschreven, dat de minister nog veel ruimte heeft om te bepalen welke organisaties en situaties onder de wet vallen. Er wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van het begrip ‘ongewenst persoon’. Uit de Memorie van Toelichting blijkt niet geheel duidelijk wie hieronder zou kunnen vallen. Ook noemt het wetsvoorstel de banden van de houder/beoogde verkrijger met derden; het dient nog nader uitgewerkt te worden welke banden hiervoor relevant zijn.
Momenteel is voor bedrijven nog niet zeker hoe ver de wet reikt. Een aantal relevante begrippen uit de wet moet nog verduidelijkt worden, zodat de vrijheid van ondernemerschap en het vrij verkeer van kapitaal en vestiging gewaarborgd blijft. Het is daarom te hopen dat enkele zaken in de verdere procedure worden aangekaart en toegelicht.
Dit artikel is geschreven door Joy van Aanholt i.s.m. Fay Kartner.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.