Vorige week schreef ik al over komst van de snelle en eenvoudige digitale procedure voor consumenten en ondernemers. Althans, als we minister Opstelten van Veiligheid en Justitie mogen geloven. Het idee lag immers al lang op de plank, maar het daadwerkelijk uitwerken ervan leek toch een brug te ver.
Partijen kunnen met de snelle digitale procedure in de toekomst hun geschil in een beveiligde elektronische omgeving aan de kantonrechter voorleggen. Dit scheelt tijd, maar ook kosten. En dat is handig, vooral in een tijd waarin wij geen tijd hebben en bovendien zo ongeveer alles al digitaal (wensen te) doen. Maar wat zijn de haken en ogen aan een dergelijke digitale procedure?
Het is nog niet duidelijk hoe de procedure er precies uit zal zien, maar wel is al gezegd dat de procedure veel weg zal hebben van de small claims procedure die al enige tijd (sinds 2009) bestaat en bedoeld is voor grensoverschrijdende geschillen tot 2000 euro. De Commissie Consumentenaangelegenheden (CCA) van de SER heeft daarnaast ook al advies omtrent de te maken digitale procedure gegeven. Hier licht ik een aantal punten kort uit.
Het is ten eerste (zoals al even gezegd) de bedoeling zo veel mogelijk gelijkheid te bewerkstelligen tussen de eenvoudige binnenlandse procedure en de small claims procedure. Daar is in principe niets mis mee.
Ten tweede dient de eenvoudige procedure betrekking te hebben op (consumenten-) overeenkomsten, voor zowel goederen als diensten. Dit overigens alleen voor zover het eenvoudige zaken beneden een bepaalde geldswaarde betreft. Het maximumbedrag zal waarschijnlijk tussen de 2000 en 5000 euro liggen.
Tot slot is het doel om de kantonrechter een korte beslistermijn te geven en om de rechter en de griffie de bevoegdheid te geven onserieuze vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.
Het laatste punt lijkt mij een lastige, want hoe definieer je een onserieuze vordering? Waar moet dat aan voldoen? Of juist niet aan voldoen?
Bovendien: hoe zit het met de stukken? Worden die op de formele weg betekend aan de gedaagde of (ook) elektronisch? Bij de small claims procedure gaat de betekening of verzending van de stukken namelijk nog wel gewoon per aangetekende post, met bewijs van ontvangst.
Hoe onze nationale procedure er uit zal zien blijft nog gissen. Belangrijker lijkt mij echter vooral de vraag hoe het hele proces (voor zover elektronisch) beveiligd wordt.
Momenteel kan men zich in Nederland op websites van de overheid identificeren en aanmelden met zijn of haar DigiD. Denk aan de belastingdienst, DUO (studiefinanciering) of het regelen van allerlei zaken op het gemeentehuis. Niet de minste zaken dus. DigiD is dan ook het ‘zwaarste online beveiligingsmiddel’ dat de overheid heeft voor dit soort online diensten.
De kans is daarom aanzienlijk dat de overheid DigiD ook wil gaan gebruiken bij de digitale procedure voor consumenten en ondernemers. Het systeem van Digid is echter nogal makkelijk te kraken.
Wijzigingen van de inloggegevens van DigiD worden namelijk door de postbode bezorgd. Criminelen hebben inmiddels diverse manieren gevonden om deze gevoelige (!) informatie te onderscheppen. Eenmaal in bezit van de DigiD-code loggen ze bijvoorbeeld in bij de belastingdienst en wordt het bankrekeningnummer voor uitkeringen of teruggave aangepast, zodat het geld bij de crimineel terecht komt. Niet erg fijn, en een risico op identiteitsdiefstal.
Misschien moeten we daar eerst aan werken? Weten we meteen dat de juiste persoon een vordering instelt tegen de gedaagde.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.