Er worden steeds meer vouchers (of cadeaubonnen) verkocht. Sommige vouchers kunnen alleen worden ingewisseld bij een bepaald bedrijf. Maar er zijn ook vouchers die men zowel in binnen- als buitenland kan gebruiken. En daar zit nou net het probleem. Wanneer moeten ondernemers btw-heffing toepassen; als een voucher is verkocht of als een voucher wordt ingewisseld? Wat gebeurt er als een voucher helemaal niet wordt gebruikt? Deze vragen komen aan bod in deze blog. Ook wordt kort stilgestaan bij de achtergrond van de Voucherrichtlijn en leggen we uit welke soorten vouchers er zijn.
Een voucher is een instrument dat als gehele of gedeeltelijke tegenprestatie kan dienen voor een te verrichten goederenlevering of dienst. Hiermee wordt gedoeld op twee verschillende situaties:
Een voucher kan een fysieke vorm hebben, zoals een boekenbon. Maar we zien steeds meer vouchers in digitale vorm, zoals een e-mail met daarin een barcode waarmee aankopen gedaan kunnen worden.
Binnen de Europese lidstaten was behoefte aan duidelijkheid over vouchers. Voornamelijk bij grensoverschrijdend gebruik van de voucher was er veel verwarring. Stel, in lidstaat A is een voucher verkocht en in lidstaat B is de voucher ingewisseld. Lidstaat A noch lidstaat B wist wanneer btw geheven moest worden. Gevolg hiervan was dat in sommige gevallen helemaal geen btw-heffing werd toegepast of btw zelfs in beide landen werd geheven. Om onduidelijkheden weg te nemen is de Voucherrichtlijn geïntroduceerd. Deze richtlijn is in Nederland geïmplementeerd in de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB 1968). De nieuwe regels gelden sinds 1 januari 2019. Kortingsbonnen vallen overigens niet onder het toepassingsbereik van de regeling.
In de Wet OB 1968 wordt onderscheid gemaakt tussen 'vouchers voor enkelvoudig gebruik' en 'vouchers voor meervoudig gebruik'. Het soort voucher bepaalt wanneer btw-heffing moet plaatsvinden; bij verkoop of bij verzilvering van de voucher.
Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik is bekend voor welk goed of welke dienst de voucher gebruikt kan worden en is duidelijk in welke lidstaat de voucher verzilverd kan worden. Bijvoorbeeld een bioscoopbon waarmee je toegang kunt krijgen tot een van de bioscopen in Nederland. Aangezien het duidelijk is waarvoor de voucher ingewisseld kan worden (toegang tot een bioscoop in Nederland) en welk btw-tarief geldt, vindt btw-heffing plaats bij verkoop van de voucher.
Een voucher voor meervoudig gebruik kan voor verschillende goederen of diensten worden gebruikt, of kan in meerdere lidstaten worden ingewisseld. Denk aan een hotelbon die te verzilveren is in Nederland en Duitsland. Beide landen hanteren een verschillend btw-tarief. Een ander voorbeeld is een restaurantcheque die te gebruiken is in Nederland. Met de cheque kunnen zowel de maaltijden als de alcoholische versnaperingen worden betaald. Eten en alcohol vallen niet onder hetzelfde btw-tarief.
Bij de verkoop van een voucher voor meervoudig gebruik is nog niet duidelijk voor welke goederen of diensten de voucher zal worden gebruikt - of is niet bekend in welke lidstaat de voucher wordt verzilverd. Daarom vindt btw-heffing pas plaats op het moment dat de voucher wordt gebruikt.
Ook in deze situatie wordt weer onderscheid gemaakt tussen vouchers voor enkelvoudig en meervoudig gebruik.
Voor ondernemers is het van belang om na te gaan wat voor soort voucher wordt verkocht of ingewisseld. Dan is ook duidelijk of btw-heffing toegepast moet worden of niet. Gaat het om een voucher voor enkelvoudig gebruik, dan vindt btw-heffing plaats op het moment van verkoop van de voucher. En bij een voucher voor meervoudig gebruik wordt btw-heffing toegepast wanneer de voucher wordt verzilverd.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.