Zoals op onze blog al vaak vermeld, vanaf juni 2014 gelden er nieuwe regels voor het kopen op afstand. De Richtlijn waar dit uit voortvloeit ziet echter niet op alle aspecten en regelgeving die van toepassing zijn op het “webwinkelen”. De vraag is of niet in de Richtlijn/wet genoemde regels gewoon blijven bestaan en als er ergens strijdigheid is tussen regelgeving, welke gaat er dan voor?
Aangaande informatieplichten (welke informatie moet een webwinkel via de website aan zijn klanten geven) zijn er naast verplichtingen die de nieuwe Richtlijn/Wet oplegt, ook verplichtingen die voortvloeien uit andere oudere Richtlijnen (zoals de zgn. Dienstenrichtlijn). In art. 3:15d van het Burgerlijk Wetboek staat bijvoorbeeld ook dat een website diverse bedrijfsgegevens moet vermelden. Dat is deels hetzelfde als in het nieuwe artikel 6:230m BW wordt geëist. De wetgever geeft aan dat dit geen probleem is, bij strijdigheid, maar ook overlapping tussen soortgelijke regelgeving (een aantal Richtlijnen wordt specifiek genoemd) gaat de nieuwe wet voor.
De reden dat de nieuwe wet voor gaat is dat de wet specifiekere bescherming biedt, waarbij andere regelgeving meer algemeen van kracht is. Dat komt omdat deze bijvoorbeeld duidelijke eisen stelt aan overeenkomsten op afstand, waarbij de Dienstenrichtlijn ziet op dienstverlening in het algemeen. Dit maakt de nieuwe wet dus meer specifiek (enkel op overeenkomsten op afstand) en heeft derhalve voorrang, mochten er al strijdigheden zijn.
Hierop voortbordurend geeft de Richtlijn (en dus de nieuwe wet) ook aan dat sectorspecifieke regelgeving weer voor gaat op de nieuwe consumentenwetgeving. Zo kan er voor bepaalde productgroepen strengere regelgeving zijn, dat kan bijvoorbeeld voor de verkoop van drank gelden, of voor andere overeenkomsten die online gesloten kunnen worden, maar waarvoor ook nadere regelgeving geldt. Een productgroep is specifieker en de regelgeving daaromtrent gaat voor. Deze regelgeving gaat dan weer voor op de nieuwe consumentenwet.
Andersom redeneren kan ook, als de nieuwe wet ergens iets niet over zegt, blijven de oude regels gewoon gelden. Ik kom hierop omdat een veelgehoorde vraag is of de huidige garantieregels, maar ook het door verkoper bekritiseerde “verbod op enkel vooruitbetalen” blijven bestaan. Het antwoord is ja, al is het alleen al omdat de Richtlijn betreffende Consumentenrechten en de daarbij behorende wetswijzigingen over deze punten niets zegt.
Dus de wettelijke garantie blijft zoals deze was, een klant heeft recht op en goed product, conform verwachting bij normaal gebruik. De termijn is afhankelijk van de verwachte levensduur. Europees is deze termijn twee jaar, maar Nederland wijkt hiervan af. Dat mag ook, omdat de afwijking positief is en geeft de consument veelal meer rechten. Overigens stond in het oorspronkelijk ontwerp van de Richtlijn nog wel een bepaling hierover, maar deze is er in de loop der tijd weer uit onderhandeld.
Voor het verbod op het enkel aanbieden van een mogelijkheid tot vooruitbetaling ,je moet als consument immers ook bij of na levering kunnen betalen, (althans in ieder geval 50% van het bedrag), geldt ook met de nieuwe wetgeving voor overeenkomsten op afstand de oude regelgeving. De nieuwe wet zegt hier immers niets over, dus kan er ook geen strijd zijn. De regel is een algemene bepaling uit ons Burgerlijk Wetboek, die geldt voor het kopen van producten, online en offline. Zolang er dus geen specifiekere wetgeving over gemaakt is, blijft de regel gelden. Bovendien geeft de Richtlijn (overweging 14) aan dat de Richtlijn niet in de weg mag staan aan verbintenisrechtelijke aspecten en regels uit het nationale recht. De betalingsregel is zo’n regel uit ons nationale recht.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.