Mogen zakelijke klanten nu ook makkelijk van hun telecomcontract af?

Sinds 1 december 2011 kennen we de Wet van Dam. Deze wet zorgde er kort gezegd voor dat de meeste consumentencontracten per maand opzegbaar zijn en dat stilzwijgende verlenging met vaste, lange periodes (zoals een heel jaar) niet meer is toegestaan. Per 1 oktober 2016 treedt er een vergelijkbaar regime in werking voor zakelijke partijen die telecomdiensten afnemen.

Per 1 oktober 2016 is artikel 7.2a van de Telecommunicatiewet (Tw) gewijzigd. De wijziging beoogt overstapdrempels voor kleinzakelijke abonnees gelijk te trekken met consumenten. Dit betekent dat de duur van contracten en de mogelijkheden tot stilzwijgende verlenging op de schop gaan. Aangezien deze wijziging verstrekkende gevolgen kan hebben, leggen we in dit artikel uit wat de wijziging precies inhoud en wat de gevolgen voor de praktijk (kunnen) zijn.

Voor 1 oktober 2016

Op grond van het huidige art. 7.2a Tw mogen consumenten na de eerste contractstermijn op ieder moment het contract met hun telecomprovider opzeggen met een opzegtermijn van maximaal een maand.

Na 1 oktober 2016

Het nieuwe artikel 7.2a Tw spreekt van ‘eindgebruiker’ in plaats van ‘consument’. Dit betekent dat zakelijke klanten straks dezelfde rechten hebben tegenover telecomproviders als consumenten al hadden. Hoewel de wijziging volgens de memorie van toelichting vooral voor kleinzakelijke klanten is bedoeld, wordt in de wet geen onderscheid gemaakt tussen groot- en kleinzakelijke klanten. Dit omdat de grens tussen groot en klein moeilijk te bepalen zou zijn.

Voor zakelijke partijen zijn uit het artikel een aantal conclusies af te leiden:

  • Eindgebruikers (consument en zakelijk) kunnen met betrekking tot de levering van een elektronische communicatiedienst een overeenkomst aangaan voor bepaalde of onbepaalde duur.
  • Stilzwijgende verlenging voor eenzelfde termijn is niet toegestaan.
  • Na het aflopen van de eerste termijn moet de overeenkomst te allen tijde kosteloos kunnen worden opgezegd.
  • De opzegtermijn mag ten hoogste 1 maand bedragen.

Specifiek voor consumenten geldt (art. 7.2a lid 7 Tw) dat consumenten ook een overeenkomst kunnen aangaan met een duur van 24 maanden. Een aanbieder moet de consument echter wel de mogelijkheid bieden om ook voor 12 maanden een overeenkomst aan te kunnen gaan. Voor 24 maanden zal dan een voordeeltje bedacht moeten worden ten aanzien van de 12 maanden variant.

Hoe verder met lopende contracten

Een dergelijke wijziging roept natuurlijk veel vragen op onder marktpartijen die actief zijn in de telecomsector. Tast dit bijvoorbeeld lopende contracten aan? Hoe nu verder met contracten die zijn aangegaan voor twee jaar of langer? Deze vragen zijn begrijpelijk, zo vond ook minister Kamp van Economische Zaken die in een brief aan de Tweede Kamer een aantal vragen ophelderde. De volgende uitsnede is met name relevant:

Dit betekent dat de zakelijke abonnee contracten die voor 1 oktober 2016 zijn aangegaan voor bepaalde duur en die reeds stilzwijgend zijn verlengd of vernieuwd, contracten die na 1 oktober 2016 zijn aangegaan en stilzwijgend worden verlengd of vernieuwd, alsook contracten die zijn of worden aangegaan voor onbepaalde duur, te allen tijde kosteloos kan opzeggen met een opzegtermijn van ten hoogste een maand.”

Contracten die dus voor 1 oktober al een keer verlengd zijn, kunnen door de wetswijziging dus te allen tijde worden opgezegd (met inachtneming van de opzegtermijn van een maand), ook al is de verlenging aangegaan voor bijvoorbeeld 12 maanden.

Nu is voor te stellen dat zakelijke afnemers van diensten in de telecomsector niet constant willen overstappen voor een paar euro’s winst. Toch kan deze wijziging voor sommige partijen wel degelijk gevolgen hebben. Houdt deze wijzigingen daarom goed in de gaten in verband met gehanteerde voorwaarden, overeenkomsten en overige contracteerdocumenten. Deze zullen aangepast moeten worden.

Dit artikel is geschreven met medewerking van Maarten Braun.

Terug naar overzicht