Op grond van de uitspraken van de rechter in de Oilily-zaak en de Vict-zaak konden we concluderen dat de curator de clouddienstverlener kon verzoeken om afgifte van administratie. Kosten die hiervoor gemaakt moesten worden – bijvoorbeeld om het online boekhoudprogramma en data van de failliet weer aan te zetten en toegankelijk te maken - kon de clouddienstverlener verhalen bij curator. Dit gaat veranderen.
21 februari (2014) is het nieuwe wetsvoorstel met de werktitel: “Wet versterking positie curator” gepubliceerd. Het voorontwerp maakt onderdeel uit van het wetgevingsprogramma herijking van het faillissementsrecht. Het programma bestaat uit drie pijlers: 1. Fraudebestrijding, 2. Versterking van het reorganiserend vermogen van bedrijven en 3. Modernisering van de faillissementsprocedure. De “Wet versterking positie curator” maakt onderdeel uit van de eerste pijler: Fraudebestrijding.
Op grond van de Wet versterking positie curator zal het verplicht worden voor de aanbieders van online boekhoudsystemen om de administratie van op verzoek aan de curator beschikbaar te stellen. In het voorstel staat letterlijk (nieuw artikel 105b lid 2 zoals in te voegen in de Faillissementswet):
“Derden die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf, op welke wijze dan ook, de administratie van de gefailleerde geheel of gedeeltelijk onder zich hebben, stellen deze desgevraagd aan de curator ter beschikking, zo nodig met inbegrip van de middelen om de inhoud binnen redelijke tijd leesbaar te maken.”
Saillant detail is dat in de uitleg (Memorie van Toelichting) bij de wet staat dat de dienstverlener hier wel een redelijke vergoeding voor mag vragen maar daar geen recht op heeft indien de boedel niet voldoende middelen bevat. Eventuele kosten dient de dienstverlener te verdisconteren in zijn tarieven, de wetgever stelt dat het hier om minimale kosten zou gaan.
In de praktijk zal dit betekenen dat de aanbieder van online boekhoudsystemen tenminste een archiefsysteem moet aanbieden dat dan zonder (extra) betaling toegankelijk moet zijn voor curatoren. Na faillissement blijken er immers vaak geen of niet voldoende middelen in de boedel te zitten om schulden mee te betalen. In dit geval zou het dan gaan om een schuld ontstaan na datum faillissement. Deze boedelschulden worden altijd eerst voldaan, daarna (uiteraard iets gechargeerd) worden pas de schulden ontstaan voor datum faillissement voldaan indien er nog voldoende middelen zijn.
De clouddienstverlener moet ook de middelen ter beschikking stellen om de boekhouddata (binnen redelijk termijn) leesbaar te maken. Ik neem aan dat dit niet betekent dat de volledige applicatie (weer) moet werken. Waarschijnlijk heeft het dan ook de voorkeur niet de volledige applicatie weer aan te zetten en in te richten of op een zelfstandige drager af te geven. Een standaard archieffunctie kan wel iets afdoen aan vendor lock-in, aan de andere kant is het een “upsell” en is vendor lock-in wat mij betreft een ouderwetse en door gezonde concurrentie steeds meer achterhaalde wijze van klantenbinding.
Ik ben benieuwd welke clouddienstverlener uit de keten uiteindelijk gaat opdraaien voor de kosten. Ook een online boekhoudprogramma kent immers een keten van dienstverleners. Denk aan het datacenter, de hosting service provider en de SaaS-dienstverlener. In de lijn der verwachting ligt dat de SaaS-dienstverleners de kosten zullen dragen tenzij deze contractueel anders kunnen bedingen. Een grote SaaS-jongen kan mogelijk bedingen dat zijn resellers de kosten dragen.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.