Het spanningsveld tussen IT en recht is en blijft volop in ontwikkeling. We zien veel nieuwe technologieën, innovatieve bedrijfsmodellen en daarop van toepassing zijnde (nieuwe) wet- en regelgeving voorbijkomen. Door jurisprudentie hierover leren we veel over hoe het IT-recht uiteindelijk wordt toegepast. In deze blog zetten we diverse uitspraken van de afgelopen maand op een rij.
De eerste uitspraak gaat over een geschil tussen VW&B en PumpSupport. VW&B levert pompen voor industriële toepassingen en biedt reparatie- en servicewerkzaamheden aan voor deze pompen. Aan de andere kant is PumpSupport, beheerder van de website www.pompengids.net.
Als consument kun je naar de website van Pumpsupport gaan om te achterhalen welke leverancier een bepaald merk pomp aanbiedt. De website verzamelt deze informatie door bedrijven de mogelijkheid te bieden zich gratis te registreren. Bedrijven kunnen aangeven welke merken pompen ze verhandelen en welke reparatie- en servicewerkzaamheden ze uitvoeren. Geregistreerde bedrijven hebben alleen zelf de mogelijkheid om wijzigingen in hun gegevens aan te brengen. Pumpsupport doet dat niet.
VW&B is de exclusieve importeur/distributeur van een specifiek pompmerk. Het viel VW&B op dat andere bedrijven op de website van PumpSupport verklaarden dat ze hetzelfde pompmerk van VW&B verkopen en daar ook werkzaamheden aan verrichten. Aangezien VW&B de exclusieve importeur/distributeur is van dit pompmerk zijn zij van mening dat andere bedrijven onrechtmatig hebben gehandeld door ook de desbetreffende pompen op de website aanbieden. Om deze reden heeft VW&B PumpSupport verzocht om de vermeldingen van de website te verwijderen.
PumpSupport heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek, maar heeft wel een melding toegevoegd aan de resultaten van het pompmerk. In deze melding staat dat als er onjuistheden worden ontdekt, deze gemeld moeten worden aan de desbetreffende leverancier en mogelijk ook aan PumpSupport zelf. Even later hebben zij een nieuwe tekst op de website geplaatst en heeft PumpSupport e-mails verzonden naar de bedrijven die beweren het desbetreffende pompmerk aan te bieden. Hierin vragen ze om in gesprek te gaan met VW&B en eventuele vergissingen te corrigeren.
De hoofdvraag in het geding is in hoeverre PumpSupport verantwoordelijk gehouden kan worden voor onjuiste of inbreukmakende informatie op hun website. Daarnaast moet de vraag beantwoord worden in hoeverre PompSupport moet handelen nadat zij erop gewezen werden dat bepaalde informatie op hun website onjuist of inbreuk makend is. VW&B beschuldigt PumpSupport van misleidende reclame, omdat PumpSupport bedrijven de vrijheid biedt om zelf informatie op hun website te plaatsen, zonder dat deze informatie op juistheid wordt gecontroleerd, terwijl zij zich presenteren als een objectieve, onafhankelijke informatiebron. PumpSupport stelt kortweg dat ze niet objectief kunnen bepalen wie wel en niet bevoegd is om bepaalde pompen te verkopen, en dus niet schuldig zijn aan misleidende reclame.
De rechter oordeelt dat PumpSupport onrechtmatig handelt als zij daadwerkelijk weet of redelijkerwijs moet weten dat de informatie in het register onrechtmatig is, en zij niet snel handelen om deze informatie te verwijderen of de toegang daartoe te blokkeren. Na de melding van VW&B had PumpSupport in ieder geval actie moeten ondernemen. De rechter oordeelt dat als PumpSupport enkel een oproep op de website had geplaatst om onjuistheden te melden en te zeggen dat misbruik niet is toegestaan, dat dit onvoldoende zou zijn geweest. Gezien het beperkte aantal bedrijven dat mogelijk inbreuk heeft gemaakt op het recht van VW&B, mocht namelijk van PumpSupport worden verwacht dat zij nadere informatie zou vragen aan deze bedrijven. Gelukkig voor PumpSupport heeft hij dit uiteindelijk ook gedaan. Concluderend oordeelt de rechter dat PumpSupport niet onrechtmatig heeft gehandeld.
De rechter oordeelt dat VW&B onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake is van misleidende reclame, gezien het feit dat PumpSupport niet profiteert van een zo groot mogelijk aantal registraties, aangezien registratie op de website kosteloos is. Bovendien heeft PumpSupport actief gezocht naar passende maatregelen, wat aantoont dat ze niet stil hebben gezeten. De rechter benadrukt ook dat het niet aan PumpSupport kan worden verweten dat ze geen sanctie hebben vermeld in hun e-mails naar de inbreukmakende derden. Echter, PumpSupport moet wel adequaat optreden als ze binnen een redelijke termijn na het verzenden van de e-mail geen bevredigende reactie ontvangen van de betreffende bedrijven.
Deze uitspraak biedt inzicht in de verwachtingen ten aanzien van websitehouders wanneer ze geconfronteerd worden met onjuiste of inbreukmakende informatie die door derden op hun website is geplaatst. Hoewel het belangrijk is om niet stil te zitten na een melding, impliceert dit niet direct dat gegevens onmiddellijk verwijderd moeten worden. Het blijft een grijs gebied wat betreft de vereiste inspanning, waarbij factoren zoals de mogelijkheid om contact op te nemen met potentieel inbreukmakende derden in overweging moet worden genomen.
De volgende uitspraak gaat over een geschil tussen twee webshops. Tracpartz verkoopt, verhandelt en vervangt tractoronderdelen voor oude minitractoren. De gedaagde exploiteert een vergelijkbare webshop. Tracpartz voorziet haar website van uitgebreide informatie over tractoronderdelen, inclusief details over welke onderdelen geschikt zijn voor andere tractormerken en/of modellen. De gedaagde partij doet hetzelfde op haar eigen website.
Tracpartz ontdekte dat de gedaagde zonder toestemming meerdere delen van de website en inhoud van Tracpartz heeft gekopieerd en op haar eigen website heeft geplaatst. Tracpartz is van mening dat dit een schending is van haar databankenrecht en een onrechtmatige daad vormt. Tracpartz stuurde daarop een brief naar de gedaagde waarin zij eiste dat deze inbreuk werd gestopt. De gedaagde weigerde hieraan te voldoen, aangezien zij van mening zijn dat er geen sprake is van een databank.
De kernvraag in de procedure is of de gedaagde ongeoorloofd gebruik maakt van de informatie op de website van Tracpartz, meer precies de informatie over welke onderdelen compatibel zijn met andere merken en modellen minitractoren. Tracpartz beweert dat de gedaagde op drie manieren onrechtmatig heeft gehandeld. Tracpartz stelt dat de gedaagde het databankenrecht heeft geschonden, een onrechtmatige daad heeft begaan en ongerechtvaardigd heeft geprofiteerd van Tracpartz’s informatie, oftewel dat er sprake is van onrechtvaardigde verrijking.
De rechtbank beoordeelt als eerste of er sprake is van een inbreuk op het databankenrecht van Tracpartz. Om dit te bepalen, moet eerst worden vastgesteld of Tracpartz überhaupt beschikt over een databank. Een databank is ‘een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen die systematisch of methodisch geordend en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk zijn en waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief opzicht getuigt van een substantiële investering’.
De investering moet zien op het maken van de databank. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen investeringen die zijn gedaan om de gegevens die in de databanken zijn opgenomen te creëren en de investeringen die zijn gedaan om de gegevens te verkrijgen en in de databank op te nemen. Alleen die laatste soort investering wordt gezien als een substantiële investering in de zin van de Databankenwet.
Tracpartz is van mening dat zij substantieel hebben geïnvesteerd in de (naar hun mening) databank, aangezien zij per onderdeel hebben gedocumenteerd voor welke minitractor die kan worden gebruikt. De rechtbank oordeelt dat dit geen investering is als bedoeld in de Databankenwet, aangezien de documentatie plaatsvindt ten behoeve van het verkrijgen en uitbreiden van de kennis over tractoronderdelen. Dit is voor Tracpartz zelf nuttige informatie om te gebruiken in haar werkplaats. Daarnaast wordt deze informatie ingezet op haar website zodat haar klanten dit kunnen gebruiken. Er is daardoor sprake van het creëren van inhoud voor de databank en geen sprake van een substantiële investering als bedoeld in de Databankenwet. Zelfs als de investeringen als investeringen in een webwinkel worden beschouwd, valt dit niet onder de bescherming van de Databankenrichtlijn. De Databankenrichtlijn is namelijk gericht op de bescherming van systemen voor de opslag en verwerking van gegevens, niet op webwinkels.
Verder oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is van een onrechtmatige daad, omdat de informatie die de gedaagde heeft gebruikt en gekopieerd niet beschermd wordt door enig (intellectuele eigendoms)recht, en er geen andere bijzondere omstandigheden zijn. Ook is er geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking, omdat er geen causaal verband is aangetoond tussen de verarming van Tracpartz en de verrijking van de gedaagde, mede omdat er de afgelopen jaren meer webwinkels zijn gestart met de verkoop van onderdelen voor minitractoren.
Deze uitspraak geeft een beeld van wanneer informatie op een webwinkel gekwalificeerd kan worden als een databank. Op het moment dat een webwinkel informatie gebruikt van een andere webwinkel is het een hele opgave om te bewijzen dat dit onrechtmatig is.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.