Het IT-rechtsgebied is en blijft volop in ontwikkeling. We zien veel nieuwe technologieën, innovatieve bedrijfsmodellen en daarop van toepassing zijnde (nieuwe) wet- en regelgeving voorbijkomen. Door jurisprudentie hierover leren we veel over hoe het IT-recht uiteindelijk wordt toegepast. In deze blog zetten we diverse uitspraken van de maand augustus op een rij. De eerste zaak die we bespreken is iets ouder, maar nemen we toch mee in ons overzicht vanwege de interessante rechtsvraag die hierin speelde.
Deze zaak gaat over een boetebeding voor het niet gebruiken van de laatste versie van medische software. Het groene Hart Ziekenhuis (‘GHZ’) gebruikt medische software van Medned Information Consultancy (‘MIC’). GHZ heeft besloten om langzamerhand over te stappen naar een ander zorginformatiesysteem vanwege de steeds hogere eisen die grote ziekenhuizen daaraan stellen. GHZ blijft om praktische redenen wel een zogenoemd raadpleegpakket afnemen bij MIC. Daarbij spreken ze af dat GHZ gebruik moet maken van een softwareversie die in de afgelopen 16 maanden is opgeleverd. De boete op het niet naleven van deze afspraak bedraagt 10% van de licentiekosten en wordt ieder kwartaal nogmaals met 10% verhoogd.
MIC vordert de betaling van de onbetaalde facturen op basis van de overeenkomst. Hieronder vallen ook toeslagen op de licentiekosten omdat GHZ gebruik maakt van een verouderde versie van de software. GHZ vindt het onredelijk dat MIC deze boete aan haar oplegt. GHZ was het gebruik namelijk aan het afschalen. Daarnaast vindt GHZ dat MIC ook niet genoeg gedaan heeft om GHZ ertoe te bewegen over te stappen naar de nieuwste versie van de software.
De rechter beoordeelt de afspraak uit de overeenkomst aan de hand van de Haviltex-maatstaf. De rechtbank komt tot de conclusie dat de boete wel in rekening mocht worden gebracht. De tekst van het contract is namelijk duidelijk en MIC heeft GHZ voldoende geïnformeerd over de beschikbaarheid van een nieuwe softwareversie. GHZ is de nieuwste versie softwareversie niet gaan gebruiken en is daarom de boete verschuldigd aan MIC.
Deze uitspraak laat zien dat het handig kan zijn om afspraken te maken met de softwareleverancier over de implementatie van de nieuwste softwareversie. Met name in de gevallen waarin je als softwaregebruiker ervoor kiest de implementatie naar de nieuwe versie uit te stellen, maar wel een boete is afgesproken voor het achterlopen op de nieuwste versie.
In deze zaak oordeelt de rechter over de ontbinding van een overeenkomst die gaat over de ontwikkeling van een (voetbal)app. De zaak speelt tussen de softwareontwikkelaar Toomba en haar opdrachtgever. Samen hebben zij afgesproken dat Toomba voor opdrachtgever een app ontwikkelt. In de overeenkomst is vastgelegd dat de opleverdatum van de app 1 september 2019 is. Wel was er binnen het contract ruimte voor uitstel, voor het geval dat Toomba meer tijd nodig had.
Niet alle IT-projecten lopen even soepel, zoals ook hier het geval was. Een paar maanden na de start van het project stuurt de opdrachtgever een bericht aan Toomba. Hierin staat dat Toomba tekortschiet in de oplevering van haar opdracht. Voorafgaand aan dit bericht heeft Toomba al twee keer een nieuwe opleverdatum voorgesteld én heeft Toomba niet gereageerd op de verbeteringen die nodig waren volgens een testversie van de app. Weer twee maanden verder meldt Toomba dat zij alle veranderingen hebben doorgevoerd en het project toch heeft afgerond. De opdrachtgever is het daar echter niet mee eens. Zij besluit om de overeenkomst te ontbinden.
Bij het gerechtshof staat de vraag centraal of deze ontbinding al dan niet rechtsgeldig was. De kantonrechter (die de zaak hiervoor had behandeld) was van mening dat 1 september 2019 geen afgesproken strikte opleveringsdatum was voor de app. De opdrachtgever is van mening dat wel sprake was van een strikte opleveringsdatum. Het Hof oordeelt nu dat dit standpunt van de opdrachtgever niet duidelijk blijkt uit de feiten en omstandigheden. Ook heeft de opdrachtgever Toomba geen goede aanmaning gestuurd. Dit maakt dat Toomba niet formeel in verzuim is geraakt, wat wel nodig is voordat de opdrachtgever de overeenkomst kan ontbinden. Toomba kreeg namelijk geen reële laatste kans om de app op te leveren. Dit komt omdat de opdrachtgever in de aanmaning niet vertelde wat er precies fout was aan de app en wat Toomba moest verbeteren.
Alsof dat nog niet genoeg was kon de opdrachtgever ook niet bewijzen dat de opgeleverde app niet voldeed aan de gemaakte afspraken. Volgens de rechter waren de afspraken namelijk duidelijk: het eindproduct moest namelijk een ‘minimum viable product’ worden, dit houdt in dat het enkel de belangrijkste functies hoeft te hebben. Toomba had aan deze voorwaarde voldaan bij de oplevering van de app.
Kortom, zowel het hof als de eerdere rechter bij de rechtbank oordelen dat de ontbinding van de overeenkomst door de opdrachtgever niet terecht is. Dit arrest laat maar weer eens zien dat het belangrijk is om afspraken te maken die in lijn zijn met je verwachtingen. Als je bijvoorbeeld wel met een definitieve deadline wil werken, dan moet je dat ook zo afspreken. Vooral bij IT-projecten, waarbij uitloop eerder regel dan uitzondering is.
In de zaak die hiervoor is besproken werd bij de ontwikkeling van de app gebruik gemaakt van de ‘scrum-methode’. In deze zaak werd ook volgens de ‘scrum-methode’ gewerkt. De rechter oordeelt in deze zaak dat er wel sprake is van een strikt afgesproken termijn, wat niet het geval was in de andere zaak.
De zaak speelt tussen Synergy Systems B.V. (‘Synergy’) en Industrial Problem Solvers B.V. (‘IPS’). Synergy schakelt IPS in 2018 in om software te ontwikkelen, te onderhouden en te beheren. De samenwerking verloopt niet zonder problemen. Toch besluiten zij om in 2020 nieuwe afspraken te maken. Het doel is een werkende appplicatie voor 1 juli 2020. De deadline wordt helaas niet gehaald. Helaas gaf de daaropvolgende deadline IPS nog steeds niet genoeg tijd om de app af te maken.
De zaak speelt tussen Synergy Systems B.V. (‘Synergy’) en Industrial Problem Solvers B.V. (‘IPS’). Synergy schakelt IPS in 2018 in om software te ontwikkelen, te onderhouden en te beheren. De samenwerking verloopt niet zonder problemen. Toch besluiten zij om in 2020 nieuwe afspraken te maken. Het doel is een werkende appplicatie voor 1 juli 2020. De deadline wordt helaas niet gehaald. Helaas gaf de daaropvolgende deadline IPS nog steeds niet genoeg tijd om de app af te maken.
IPS stelt op grond van vaste rechtspraak dat termijnen bij IT-projecten meestal niet strikt zijn. Bovendien, zegt IPS, strikte deadlines zijn ook niet haalbaar zonder de samenwerking vanuit de kant van Synergy. In dit geval is volgens de rechtbank wel degelijk sprake van strikte deadlines. Het verschuiven van een deadline is niet goed genoeg om aan te tonen dat de termijnen niet strikt zijn.
Voor het resultaat dat IPS voor ogen had blijkt dit niet uit te maken. Volgens IPS was hun tekortkoming in ieder geval niet zo ernstig dat Synergy de overeenkomst mag ontbinden. Daar geeft de rechter IPS wel gelijk in. De rechter houdt rekening met het feit dat het project volgens de ‘scrum-methode’ wordt uitgevoerd. Hierbij is het niet meer dan normaal dat het project in kleine delen worden afgerond en getest voordat het volgende deel wordt aangepakt. Uit de documenten en praktijkervaring blijkt dat een scrum-project inspanning en samenwerking van beide partijen vereist. Het oordeel luidt dan ook dat de ontbinding in dit geval niet gerechtvaardigd is.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.