Goed, dit is niet echt een serieuze juridische vraag maar het houdt de gemoederen wel bezig: is het Engelse woord “cookie” een de-woord of een het-woord?
De term “cookie” is Engels computerjargon voor een klein stukje informatie dat meegedragen of meegezonden wordt. Het is een soort-van afkorting/verbastering van magic cookie, de term die bijvoorbeeld het X Windowing Systeem gebruikt om mensen eenvoudig te laten inloggen. Ik had altijd gedacht dat het iets met Alice in Wonderland te maken had (net als de term “readme”) maar de etymologie blijkt niet bepaald duidelijk. De Jargon File zegt er niets over.
In ieder geval, het woord als zodanig is een Engels woord en dus komt de vraag op: zet je er dan “de” of “het” voor.
Bij Onze Taal zeggen ze hierover:
Welk geslacht Engelse leenwoorden hebben, en welk lidwoord ze dus krijgen, is vaak moeilijk te bepalen. In principe zijn Engelse leenwoorden mannelijke de-woorden, behalve als er een reden is om daarvan af te wijken.
Het is dus in principe “de cookie”. Mijn vaste taalcorrector Ruud Harmsen vindt het ook “de cookie”:
Is ‘cookie’ dan een het-woord? Voor mijn taalgevoel niet! Ik zou zelf spreken (en ook schrijven, maar de uitdrukking gaat nou eenmaal met ‘spreken’) van ‘de cookie’ (niet ‘het’), ‘die cookie’ (niet ‘dat’), ‘een functionele cookie’ (niet ‘functioneel’) en ‘één actieve cookie’ (niet ‘actief’).
Persoonlijk heb ik meer een voorkeur voor “het cookie”. Ongetwijfeld omdat het ook “het koekie” is in het Nederlands, en cookie bij uitspraak daarmee overeen stemt. Maar door dit soort taalanalyses ga ik toch twijfelen.
Wat zeggen jullie? De cookie of het cookie?
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.