Het is helaas onvermijdelijk dat af en toe een klant failliet zal gaan, onder surseance komt of zelfs komt te overlijden. Voor u als hoster is er dan meestal weinig meer te halen. Bij faillissement komt u pas aan de beurt nadat de Belastingdienst en de bank zijn geweest en meestal is er dan nog maar bar weinig over. En bij overlijden is er vaak weinig tot niets geregeld bij de erfgenamen over het hostingcontract.
Een klant gaat failliet als er twee of meer schuldeisers zijn die niet op tijd zijn betaald. De rechtbank zal eerst de klant horen en bepalen of er wellicht een regeling te treffen is. Lukt dat niet, dan wordt het faillissement uitgesproken. Voorafgaand aan faillissement kan een bedrijf surseance aanvragen: de rechter bepaalt dan dat gedurende een bepaalde tijd de schuldeisers niet betaald hoeven te worden. Een natuurlijk persoon wordt zelden failliet verklaard. Via de Wet schuldsanering natuurlijke personen wordt geprobeerd een regeling met de schuldeisers te treffen.
Na het faillissement of surseance wordt een curator aangesteld die alle schuldenaars tevreden moet proberen te stellen. U als leverancier bent er daar eentje van. U moet uw claim (alle openstaande facturen) dan indienen bij de curator, “ter verificatie” zoals dat heet. Daarna gaat de curator kijken of er wellicht geld is om uw facturen te betalen. Maar reken daar niet op: eerst worden de schulden aan de Belastingdienst en de bank betaald, en pas daarna komt u (samen met alle andere leveranciers).
Doorstart van de klant
In sommige gevallen staat u wellicht toch sterker dan uw concurrent-schuldeisers. U levert immers een hostingdienst, mogelijk met e-mail of domeinnaam van de klant. Deze kunnen waardevol zijn voor het failliete bedrijf, bijvoorbeeld voor een doorstart of omdat er belangrijke gegevens op staan die de curator nodig heeft. U zou dan kunnen dreigen deze diensten uit te schakelen tenzij u betaald wordt. Of dat gaat werken, valt nog te bezien.
In 2009 werd een rechtszaak gevoerd tussen het toen in surseance zijnde kledingbedrijf Oilily en hun IT-dienstverlener SaaSplaza. Er stond ten tijde van het faillissement zo’n twee ton aan facturen open, dus werd de stekker uit de IT infrastructuur getrokken. Reden voor Oilily om naar de rechter te stappen: zij kon nu haar verkopen, voorraden en bevoorrading wereldwijd niet meer registreren. De rechter vond het middel hier inderdaad te sterk: er moest op zijn minst een overgangsperiode gegund worden zodat Oilily over kon stappen op een alternatief. De curator kreeg daarvoor een maand, maar moest wel een bedrag van €40.000,00 betalen voor die maand voortgezette dienstverlening. U kunt in een vergelijkbare situatie dus ook eisen dat u vooraf betaald wordt voor de diensten aan het failliete bedrijf, maar niet zonder meer dat uw oude facturen ook eerst betaald worden.
Overlijden van de klant
Als uw klant niet failliet gaat maar komt te overlijden, dan komt u in juridisch maar ook praktisch lastig vaarwater terecht. Het hangt dan heel sterk van uw algemene voorwaarden af of het contract overgaat op de erfgenamen. Praktisch is dan wel een complicatie dat die erfgenamen meestal niet weten wat ze aanmoeten met dat hostingcontract en/of die domeinnamen van uw klant.
Voor de wet is het simpel: een overeenkomst voor dienstverlening (zoals hosting) eindigt alleen bij overlijden van de opdrachtgever als dat in de overeenkomst staat. Heeft u dus zo’n bepaling in uw algemene voorwaarden, dan is het contract afgelopen zodra u hoort dat de klant overleden is. Dit geldt dan ook bij klanten die voor hun eenmanszaak een contract hebben. Een eenmanszaak eindigt normaal met overlijden van de directeur, maar als er personeel of partners bij betrokken zijn dan kan dat anders liggen.
Overleg met erfgenamen
Dat het contract dan afgelopen is, wil niet zeggen dat u meteen alle bestanden mag wissen, het account mag sluiten en de domeinnaam mag opheffen. U bent verplicht al datgene te doen wat gezien de omstandigheden in het belang van de wederpartij is, zo staat in de wet. U zult dus toch in overleg moeten met de erfgenamen over bijvoorbeeld het downloaden van een kopie van alle data, het overnemen van de domeinnaam of misschien wel het hele hostingpakket.
Als een erfgenaam van een overleden klant zich meldt, dan mag u natuurlijk wel enig bewijs verlangen dat de klant daadwerkelijk overleden is. Zeker als er een betalingsachterstand is. Het zal niet de eerste keer zijn dat iemand onder zijn verplichtingen uit probeert te komen door te doen alsof hij overleden is. Er zou natuurlijk ook sprake kunnen zijn van een vorm van oplichting door de zogenaamde ‘erfgenaam’ die in werkelijkheid een willekeurige derde is. Het beste bewijs is een kopie van de akte van overlijden, ook wel het uittreksel uit het overlijdensregister geheten.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.