Via Arnoud kreeg ik de vraag van een van onze lezers/volgers binnen of de abonnementen van mobiele telecomaanbieder Sizz wel mogen. De abonnementen bevatten mobiele telefonie, SMS, en internettoegangsdiensten, in diverse prijsstellingen. Tot zover niets nieuws. Wel nieuw is dat de mogelijkheid wordt aangeboden om gratis RTL televisie te kijken via het mobiele netwerk, zonder dat dit van het tegoed aan dataverkeer voor de internettoegangsdiensten af gaat.
Dit leek mij een mooie gelegenheid om te bespreken hoe een wet zoals het huidige wetsvoorstel voor netneutraliteit (art 7.4.a), in de praktijk toegepast kan worden. (de vraag wanneer de Eerste Kamer nou over het voorstel zal stemmen en of het voorstel als ‘controversieel’ zal worden aangemerkt, laat ik even rusten).
Niet belemmeren of vertragen
Volgens het wetsvoorstel mogen internetproviders (in jargon: “aanbieders van internettoegangsdiensten”) toepassingen of diensten op het internet niet belemmeren of vertragen, tenzij dat echt nodig is voor één of meerdere van de in de wet bepaalde legitieme doeleinden. Heel kort de doelen: a) beperken van gevolgen van congestie, b) bestrijden van virussen en c) van spam, en d) de uitvoering van een wettelijk voorschrift of rechterlijk bevel. (grond e, die nog wel in het document van de Eerste Kamer staat, is er later weer uitgefilterd).
Sizz vormt duidelijk een aanbieder van internettoegangsdiensten, aangezien Sizz abonnementen voor mobiele toegang tot internet aanbiedt. Uit de informatie op de site van Sizz, blijkt echter niet dat (ander) internetverkeer belemmerd of vertraagd wordt ten behoeve van het RTL-verkeer. Op grond van art 7.3 lid 1 sub d, zoals gewijzigd in het voorstel, zou Sizz daarbij nog verplicht zijn om eventuele beperkingen duidelijk kenbaar te maken. Als er geen internetverkeer wordt belemmerd of vertraagd, is in elk geval het eerste lid van art. 7.4.a niet overtreden. Het zal uiteindelijk aan de gebruikers en aan de OPTA zijn om te controleren of Sizz in de praktijk ook echt geen verkeer belemmert of vertraagt.
Prijs internettoegang niet afhankelijk van gebruikte online diensten
Volgens lid 2 mogen internetproviders de hoogte van de tarieven voor de internettoegangsdiensten niet afhankelijk stellen van de diensten en toepassingen die via de internettoegangsdiensten worden gebruikt. Er zijn hier twee soorten modellen conceptueel te onderscheiden.
Als eerste model kunnen we voorstellen een abonnement onafhankelijk van hoeveelheid verzonden data, maar wel afhankelijk van de gebruikte online diensten. Bijv. ‘Internet Basis kost 10 euro per maand, zonder toegang tot WhatsApp, maar Internet Plus, met Whatsapp, kost 15 euro per maand’. In dit model wordt er dus eigenlijk een extra heffing gelegd op het gebruik van Whatsapp, wat de concurrentie tussen online diensten en de vrijheid van eindgebruikers belemmert. Deze schadelijke effecten zijn voor de aanbieder van internettoegang ‘externaliteiten’. Dat wil zeggen dat ze door de aanbieder zelf niet of nauwelijks worden gevoeld, maar wel door de gebruikers en het internet ecosysteem als geheel. Een beetje zoals milieuschade ook niet of nauwelijks wordt gevoeld door de vervuiler zelf. Dit gebrek aan economische prikkels om van schadelijk gedrag af te zien, vormt een belangrijke reden voor regelgeving.
Als tweede model kunnen we een abonnement voor ons zien waarbij men betaalt per verzonden MB of GB (of per ‘bundel’ van x MB of GB groot), waarbij de afnemer van de internettoegangsdiensten niet hoeft te betalen voor verkeer met bepaalde online diensten. Ook hierbij wordt de prijs van de toegangsdiensten dus in zekere zin afhankelijk van de gebruikte online dienst. Er valt echter een fundamenteel verschil te ontwaren tegenover het eerste model.
In het eerste model legt de internetprovider een extra heffing/last/barrière op voor specifieke door de aanbieder gekozen online diensten. In het tweede model brengt de internetprovider het verkeer voor specifieke door de internetprovider gekozen online diensten juist niet in rekening aan de afnemer van de internettoegangsdiensten. Mogelijk zijn de transportkosten wel in rekening gebracht aan de aanbieder van de online dienst, die zelf bereid is geweest om het transport te betalen voor de eindgebruiker. Mits de aanbieder van de online dienst daar niet toe gechanteerd wordt door dreigementen van de internettoegangsprovider, zoals ‘als je niet betaalt geef ik je verkeer helemaal niet meer door, ook niet als de eindgebruiker voor het dataverkeer zou betalen’, is het moeilijk daar een probleem in te zien.
Of de aanbieder van de internettoegangsdiensten ook zelf de kosten van transport van het verkeer van specifieke geselecteerde online diensten naar de eindgebruiker mag dragen, is een lastige vraag. Ik neig te zeggen van niet, omdat de keuze van de internetprovider om bepaalde diensten gratis door te geven, normaliter tot gevolg zal hebben dat de andere diensten per MB of GB duurder zullen zijn. Dat is niet het geval wanneer de aanbieder van de online diensten zelf de kosten voor het transport betaalt en deze kosten dus niet op de eindgebruikers en andere online aanbieders hoeven te worden afgewenteld. Het lijkt mij desalniettemin wenselijk dat de rechter en/of toezichthouder hier enige terughoudendheid betracht wat betreft het aannemen van schending van netneutraliteit en de gevallen aan de hand van de concrete omstandigheden beoordeelt. Aan de internetproviders kan wat dit soort businessmodellen betreft een zekere beoordelingsvrijheid of ‘margin of appreciation’ worden gelaten, ten minste totdat duidelijk mocht worden dat dergelijke discriminatie uiteindelijk wel degelijk schadelijk is voor de eindgebruikersbelangen en het internet als geheel.
Whitelists vs blacklists
Met andere woorden: een ‘whitelist’ van geselecteerde online diensten die gratis/goedkoper zijn dan alle andere lijkt in orde te kunnen zijn, zeker als de online aanbieder vrijwillig voor het dataverkeer betaalt, maar een ‘blacklist’ van geselecteerde online diensten die meer moeten kosten dan andere, of geheel niet toegankelijk zijn, is juist niet in orde. Steeds geldt daarbij onverkort dat het overige verkeer niet mag worden belemmerd of vertraagd, tenzij noodzakelijk en proportioneel in verband met een legitiem doel. Als RTL vrijwillig in plaats van de afnemer van de internettoegangsdiensten voor het transport betaalt en daarbij geen ander verkeer wordt belemmerd of vertraagd, zie ik geen schending van netneutraliteit.
RTL geen dienst over het internet maar IP-televisiedienst?
In het voorgaande zijn we ervan uitgegaan dat RTL een online dienst is, die een zekere voorkeursbehandeling krijgt boven andere online diensten, die mogelijk niet toegestaan zou kunnen zijn onder netneutraliteit. Het zou echter ook goed kunnen dat RTL helemaal geen online dienst is, met die term bedoel ik een dienst die via het publieke internet toegankelijk is, maar een aparte, mobiele, IP-televisiedienst. In dat geval mag de aanbieder ‘gewoon’ een zekere bandbreedte voor de mobiele IP-televisiedienst reserveren naast het publieke internet, zonder dat dit in strijd is met netneutraliteit.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.