Regelmatig krijg ik de vraag: mag een stiekem gemaakte geluidsopname gebruikt worden als bewijs? Men heeft bijvoorbeeld een gesprek met een klant opgenomen waarin deze iets noemt dat hij later ontkent. Of er is een ruzie geweest waarbij de gespreksopname de werkelijke aanleiding laat horen.
Onder de strafwet (art. 139a en 139b) is het verboden gesprekken af te luisteren met een technisch hulpmiddel als je geen deelnemer bent. Dat betekent dus dat als je wél deelnemer bent (of namens een deelnemer handelt) je wél het gesprek mag afluisteren en opnemen. Publiceren van die opname zal vaak wel een schending van de privacy van de wederpartij opleveren, dus daar zul je een fors zwaarwegend voor moeten hebben.
Gebruik als bewijs is eigenlijk altijd toegestaan. In het gewone (civiele) recht gelden namelijk geen specifieke eisen voor hoe het bewijs verkregen mag zijn. De rechter mag zelf alles beoordelen op de merites. Hij hoeft bewijs niet uit te sluiten omdat het een stiekeme opname is. Wel zou hij het bewijs anders kunnen waarderen: een informeel gesprekje op een borrel zal minder bewijskracht hebben over de intenties van een bedrijf dan een formele verklaring van de directie bij een persconferentie. Evenzo zal een emotionele uitroep in een ruzie minder zwaarwegend zijn dan een formele, rustige verklaring. Maar dat gaat dan over de inhoud, niet over de vorm.
Er zijn diverse rechtszaken waarbij partijen hebben geprobeerd een geluidsopname van tafel te krijgen met het argument dat deze onrechtmatig is verkregen. Dat wordt echter niet geaccepteerd. De Hoge Raad oordeelde in 1987 dat voor uitsluiting van bewijs sprake moet zijn van een “rechtens ontoelaatbare inbreuk op de privacy, zulks op basis van bijkomende omstandigheden die deze conclusie rechtvaardigen”. Oftewel: een inbreuk op zich is niet genoeg, het moet wel een hele erge zijn.
De rechtbank Groningen formuleerde in 2010 als volgt:
Of het opnemen van een gesprek zonder dat de wederpartij hiervan op de hoogte is onrechtmatig is, hangt volgens de jurisprudentie af van de omstandigheden van het geval. Dat de opname is gemaakt met het doel deze als bewijs te kunnen gebruiken en het gesprek daarop gericht is geweest maakt het opnemen van dat gesprek, anders dan [de wederpartij] meent, op zich nog niet onrechtmatig. Met betrekking tot het onderhavige gesprek is van belang dat het in een zakelijke setting plaatsvond en “voor zover daaruit in de dagvaarding is geciteerd- niet over zaken ging die de persoonlijke levenssfeer betreffen.
Deze lijn is eigenlijk altijd volgehouden. We kunnen dus als hoofdregel zeggen dat het opnemen van je eigen gesprekken prima is, ook als je dat niet meldt. Dit ligt alleen iets anders bij bedrijven die gesprekken opnemen. Zij moeten namelijk wél melden dat ze dat doen, alleen dan op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG of GDPR). Als wederpartij bij zo'n gesprek heb je dan zelfs recht op inzage en een kopie van de opname.
Deze uitspraken laten ruimte open voor uitsluiting van het bewijs wanneer het gesprek zeer persoonlijk is. Ik kan me echter geen situatie voorstellen waarin je zo’n gesprek aan zou willen voeren in een rechtszaak. Wat voor zaak zou dat dan zijn? Héél misschien een rechtszaak over een echtscheiding. Als daar een van de partners in een intiem moment een bekentenis doet, en de andere partner heeft dat opgenomen en speelt dat dan af in de zitting over wie de kinderen krijgt, dan kan ik me voorstellen dat dat niet goed valt bij de rechter. Maar dat lijkt me wel een erg hoge uitzondering.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.