Een online platform geen bemiddelaar, wat zijn de consequenties?

Onlangs is er een uitspraak geweest van het Gerechtshof Amsterdam waarin is geoordeeld dat Booking.com geen bemiddelaar is. Volgens de rechter moet Booking.com gezien worden als een elektronisch prikbord. Een opmerkelijke uitspraak, waar belangrijke consequenties aan verbonden zijn.

Bemiddeling op online platformen

Een bemiddelaar is een partij (tussenpersoon) die zich verbindt om tegen vergoeding te bemiddelen bij de totstandkoming van overeenkomsten tussen twee andere partijen (bijvoorbeeld koper en verkoper), zonder zelf onderdeel te worden van de gesloten overeenkomst. Het lijkt aannemelijk dat een online platform waarop ondernemers hun producten of diensten kunnen aanbieden, ook een bemiddelaar is. Het platform brengt hier op de website vraag en aanbod bij elkaar, faciliteert daarmee bij de totstandkoming van de overeenkomst tussen koper en verkoper, zonder daar onderdeel van te zijn. Eerder schreven wij over de rechtsverhouding en toen gingen we er vanuit dat dit gekwalificeerd kon worden als bemiddelings- of agentuurovereenkomst.

Hof: Booking.com is geen bemiddelaar

In de rechtszaak stonden Bpf reisbranche, een bedrijfstakpensioenfonds en Booking.com, een reserveringsplatform, tegenover elkaar. Volgens Bpf reisbranche viel Booking.com onder het begrip ‘online reisagent’ uit het verplichtstellingsbesluit wat inhoudt dat Booking.com zich ook zou moeten aansluiten bij Bpf reisbranche. Het begrip ‘online reisagent’ wordt omschreven als degene die bemiddelt bij het tot stand komen van de overeenkomst op het gebied van reizen. Het hof moest dus beoordelen of Booking.com ook bemiddelt. Volgens het hof was geen sprake van bemiddeling door Booking.com, maar functioneert Booking.com enkel en alleen als elektronisch prikbord. Dat Booking.com recht heeft op commissie, accountmanagers in dienst heeft, een klantenservice ter beschikking stelt, de laagste prijsgarantie biedt en e-mails verstuurt na reservering doet hier niet aan af volgens de rechter.

Opmerkelijk?

De uitspraak van het hof is best opmerkelijk gezien het feit dat in een soortgelijke rechtszaak de rechtbank anders oordeelde. In die zaak ging het namelijk om Hotel Booker en Bungalow Booker, twee online platforms waarop consumenten hotelkamers en bungalows kunnen boeken. Omdat deze platforms invloed hebben op de prijzen die accommodatieverstrekkers moeten rekenen aan de consument en per boeking een vergoeding ontvangen van de accommodatieverstrekkers (iets wat beide ook gebeurt bij Booking.com) oordeelde de rechter dat sprake was van bemiddeling.

In de zaak van Booking.com werd geoordeeld dat Booking.com enkel als elektronisch prikbord functioneerde, omdat klanten zelf de mogelijkheid hadden de naam en het adres als zoekterm te gebruiken en zo in contact zouden kunnen treden met de accommodaties. Er worden dus geen contactgegevens zoals een e-mailadres of telefoonnummer verstrekt op het platform. Hotel Booker & Bungalow Booker publiceren hun accommodaties op exact dezelfde manier, maar toch functioneert het platform volgens de rechter in deze zaak niet als elektronisch prikbord.

Het lijkt er dus op dat er geen duidelijkheid bestaat over wanneer een online platform als bemiddeling moet worden aangemerkt. Wat wel duidelijk is, is dat de uitspraak van Booking.com consequenties met zich mee brengt.

Geen toepasselijkheid van regels agentuurovereenkomst boek 7 BW?

Indien er wél sprake zou zijn van bemiddeling, dan zou de verhouding tussen het online platform en de aanbieder als agentuur aangemerkt kunnen worden. Er is dan namelijk sprake van bemiddeling bij de totstandkoming van overeenkomsten voor een bepaalde periode. Dit zou tot gevolg hebben dat de regels van agentuur (art. 7:428 e.v. BW) van toepassing zijn, waaronder dat het online platform recht zou hebben op een goodwillvergoeding.

Geen informatieplicht meer voor platformen?

Ook schreven wij eerder dat we ervan uit gingen dat de bemiddelingsrol tot gevolg heeft dat verschillende verplichtingen uit de Wet koop op afstand ook gelden voor bemiddelingsplatformen. In art. 6:230g lid 3 BW staat immers dat de consument ook haar rechten kan inroepen tegen de persoon die optreedt namens of voor rekening van een handelaar. Dat zou betekenen dat de verplichting om correct en volledig te informeren dus ook geldt voor een bemiddelaar en dat de consument de bemiddelaar kan aanspreken in verband met zijn herroepingsrecht.

Als een platform dus niet als bemiddelaar wordt aangemerkt, zullen de regels uit de Wet koop op afstand niet opgaan. Een platform zou dan geen informatieplicht hebben en dat is natuurlijk opmerkelijk. Vooral gelet op het feit dat platformen een steeds grotere en dominantere rol spelen. Het zou gek zijn als de Autoriteit Consument en Markt (ACM) deze platforms dan niet zou kunnen aanspreken op het feit dat zij consumenten niet informeren over het herroepingsrecht.

Samenvattend: opmerkelijke uitspraak

Al met al kunnen we stellen dat het een opmerkelijke uitspraak is van het hof, die de nodige consequenties met zich meebrengt. Wellicht gaat Bpf reisbranche nog in cassatie bij de Hoge Raad, maar voorlopig moeten we het hier mee doen.


Deze blog is geschreven door Raoul van de Laak
, in samenwerking met Elsbeth Penninkhof.

Terug naar overzicht