Op 18 juli 2015 is de Wet hergebruik overheidsinformatie (Who) in werking getreden. Op grond van deze wet kunnen burgers en organisaties een verzoek bij overheidsorganisaties indienen tot het verstrekken en mogen hergebruiken van overheidsinformatie. De regels zijn ook van toepassing op bibliotheken, archieven en musea. Die informatie moet zoveel mogelijk ‘machine-leesbaar’ en in een open formaat beschikbaar worden gesteld. Inmiddels zijn we acht maanden verder en wordt langzaam maar zeker duidelijk dat veel overheidsorganisaties nog helemaal niet klaar zijn voor uitvoering van deze wet. Volgens onderzoek van de Open State Foundation en Open Archieven zijn er vaak nog geen mandaatbesluiten genomen, zijn ambtenaren niet bekend met de termen ‘open formaat’ en ‘machine-leesbaar’ en ontbreekt het aan voldoende prikkels voor tijdige besluitvorming en toepassing. De vraag kan daarom worden gesteld of de Wet dwangsom hier een oplossing voor kan bieden.
Burgers hebben in bepaalde gevallen recht op een vergoeding (dwangsom) als de overheid te laat een besluit neemt op hun aanvraag of bezwaarschrift. Bovendien kunnen zij dan via de rechter een besluit afdwingen. Hierdoor kunnen burgers trage besluitvorming van bestuursorganen tegengaan.
Allereerst is het goed om vast te stellen dat de aangeschreven organisatie volgens de wet hergebruik binnen vier weken, met de mogelijkheid tot verdaging van vier weken, dient te beslissen of het verzoek om hergebruik wordt toegewezen. Mocht er een zogeheten derde belanghebbende zijn die in de gelegenheid moet worden gesteld om een zienswijze naar voren te brengen, dan mag die termijn worden opgeschort. Indien een organisatie niet binnen die termijnen in staat is om een besluit te nemen, dan kan de verzoeker de organisatie in gebreke stellen door middel van een standaard formulier. De organisatie heeft dan nogmaals twee weken de tijd om een beslissing te nemen. Mocht er na tien weken nog steeds geen besluit zijn genomen dan verbeurd de overheidsorganisatie een dwangsom. Ook kan de verzoeker dan een besluit afdwingen via de rechter.
Als het verzoek uiteindelijk wordt ingewilligd, dan dient de daadwerkelijke verstrekking zo snel mogelijk te geschieden. De aangeschreven organisatie is dan verplicht om de verzoeker in kennis te stellen van de termijn waarbinnen de informatie zal worden verstrekt. Een redelijke termijn kan variëren en is afhankelijk van de gewenste actualiteit van de gevraagde verstrekking. Wachttijd mag namelijk geen belemmering voor hergebruik vormen. Dit geldt met name voor informatie of data die vanwege hun aard alleen waarde hebben voor hergebruik als ze actueel zijn, zoals weer- en verkeersgegevens. Dergelijke gegevens moeten ter beschikking worden gesteld binnen een tijdspanne die het mogelijk maakt de gegevens daadwerkelijk voor het beoogde doel te hergebruiken. De organisatie hoeft daarbij niet verder te gaan dan de frequentie en actualiteit waarin de gegevens voor het eigen interne gebruik worden verzameld of geproduceerd.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.