In onze vorige dual-use blog is stilgestaan bij de regulering van de handel in dual-use en sanctiegoederen en de relevantie daarvan voor de IT-dienstverlener. Daar hebben we gezien dat, waar deze regulering vroeger vooral bedoeld was voor fysieke producten, er zich nu steeds meer situaties voordoen waarin ook ontwikkelaars en leveranciers van software stil dienen te staan bij de mogelijke militaire en mensenrechten schendende toepassingen van hun code. Zoals eerder aangegeven kunnen in het kader van de toepasselijke regelgeving ook ‘software’, ‘technologie’ en de daarbij geleverde ondersteuning onder de noemer ‘dual-use goederen’ vallen.
Heeft u vastgesteld dat uw (software)product valt binnen één van de in de toepasselijke dual-use lijsten opgenomen categorieën en voldoet het aan geen van de daarin opgesomde uitzonderingen? Dan bent u voor wat betreft de export buiten de Europese douane-unie waarschijnlijk vergunningsplichtig. Hieronder is aandacht besteed aan de verschillende beschikbare vergunningen en de situaties waarin ze relevant zijn. Ook is er kort ingegaan op intracommunautaire handel (dat wil zeggen, handel binnen de Europese douane-unie) in dual-use goederen.
De individuele en globale vergunningen kunnen worden gezien als de basis van het vergunningsstelsel rondom de uitvoer van dual-use goederen. Beiden moeten worden aangevraagd bij de Centrale Dienst In- en Uitvoer (“CDIU”). Het is mogelijk om, voordat u met een potentiële afnemer in commerciële besprekingen treedt, eerst een ‘sondageaanvraag’ te doen om een idee te krijgen van de waarschijnlijkheid dat de vergunning door de CDIU wordt toegekend. Indien toegekend, zijn beide vergunningen geldig voor de specifieke exporteur die de aanvraag heeft ingediend. Beide vergunningen zijn in principe één jaar geldig, maar kunnen ook voor drie jaar worden toegekend.
Bij de beoordeling van een vergunningsaanvraag wordt er een risicoanalyse gedaan. De CDIU verleent enkel een vergunning als deze ervan overtuigd is dat de goederen worden gebruikt voor het opgegeven en acceptabel bevonden eindgebruik. De CDIU kijkt hierbij naar onder andere de geschiktheid van het product voor het opgegeven eindgebruik en eventueel onttrekkingsgevaar (het risico dat het goed tóch in de verkeerde handen terecht komt). In dat kader wordt er zowel goed gekeken naar het land van bestemming (is het bijvoorbeeld aangesloten bij non-proliferatie verdragen?) als de supply chain. De CDIU heeft hierin een ruime beoordelingsvrijheid.
De individuele vergunning is bedoeld voor zowel de incidentele uitvoer van dual-use, als voor exporteurs die net hun eerste stappen zetten op het gebied van dergelijke handel. De vergunning wordt toegekend voor uitvoer of wederuitvoer:
De globale vergunning ziet op de regelmatige en grootschalige uitvoer van dual-use. De vergunning wordt toegekend voor uitvoer of wederuitvoer:
Hiermee is de globale vergunning vele malen breder dan de individuele. Waar bijvoorbeeld in het geval van de individuele vergunning iedere ontvanger een gelegaliseerde eindgebruikersverklaring dient te overleggen, kan de globale vergunning in principe voor een heel land worden verkregen. De CDIU verbindt daarom zwaardere voorwaarden aan een globale vergunning. Zo dient de aanvrager te beschikken over een Internal Compliance Programme (“ICP”) waarin het interne beleid omtrent de naleving van exportregulering en -controle staat beschreven en kent de CDIU geen globale vergunningen toe aan partijen die niet eerder hebben aangetoond dat zij goed screenen en verantwoord kunnen omgaan met de uitvoer van dual-use goederen onder een individuele vergunning. Bepaalde typen risicogoederen en -bestemmingen komen daarnaast nooit in aanmerking voor een globale vergunning.
In bepaalde gevallen geldt er voor een type dual-use een vergunningsplicht, maar kan het toch wenselijk zijn om partijen middels een vereenvoudigde procedure toe staan deze naar bepaalde landen buiten de Europese Unie uit te voeren. Bijvoorbeeld omdat het dual-use goed relatief weinig risico’s meebrengt en het land van bestemming een belangrijke bondgenoot of handelspartner is van de Europese Unie – of de omstandigheid dat het dual-use goed in feite een ‘bulkgoed’ is geworden, waarbij de administratieve lasten gepaard met het vergunningsstelsel niet meer in verhouding staan tot de risico’s die met de toepassing ervan worden beheerst. Van dit laatste is bijvoorbeeld sprake bij de uitvoer van encryptie.
Algemene vergunningen bestaan zowel op nationaal niveau als op Europees niveau. Om gebruik te maken van een algemene vergunning dient de exporteur te voldoen aan verschillende registratie- en meldingseisen. Onder voorbehoud van wijzigingen zijn algemene vergunning onbeperkt geldig.
Intracommunautaire handel in dual-use goederen is slechts zeer beperkt gereguleerd. Zo lang de betreffende goederen niet zijn opgenomen in Bijlage IV van de Dual-use Verordening kunnen ze binnen de Europese Unie vrij worden verhandeld. Wel dient op alle relevante handelsbescheiden zoals offertes, facturen, voorwaarden en contracten, duidelijk worden vermeld dat het goed bij uitvoer buiten de douane-unie aan controle dient te worden onderworpen.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.