Gisteren was ik bij een door De Perslijst georganiseerde discussie tussen de OPTA, journalistiek en advocatuur over het zakelijke spamverbod en wat dat betekent voor de pers. Met vertegenwoordigers van de OPTA, Logeion (de beroepsvereniging voor communicatie), de hoofdredacteur van journalistenvakblad Villamedia en telecomadvocaat Gerrit-Jan Zwenne beloofde dat wat.
Vorig jaar oktober is het spamverbod uitgebreid: ook ongevraagde commerciële, charitatieve of ideële mail naar zakelijke ontvangers was verboden. Dat gaf aardig wat paniek in de tent, maar nog steeds is er veel onduidelijkheid. Mag je bijvoorbeeld persberichten rondsturen naar iedereen die eruit ziet als een journalist? Of is dat ook spam? Hangt het er vanaf of het persbericht echt nieuws is of alleen maar een commercieel verhaal? En is “Mercedes lanceert nieuw model S300″ dan echt nieuws?
Het panel opende met de mooie constatering dat “wat mag er nu” een simpele vraag is met een heel wat moeilijker antwoord. De veelgestelde vragen op de site van de OPTA vermelden bijvoorbeeld “Het is mogelijk dat een persbericht onder het spamverbod valt.” Wat moet je daarmee als ondernemer? Betekent dit “het kan, in theorie” of “dit is 99% zeker”? De OPTA kan dan wel geruststellend zeggen dat men niet handhavend optreedt tenzij er schade en overlast van komt, maar dat is natuurlijk geen juridische zekerheid.
En dat was waar de zaal toch naar op zoek was. De consensus leek te zijn: moeten we nu werkelijk zo moeilijk doen over persberichten in de spamwet, want welke journalist gaat dit als spam zien? Journalisten hebben meningen van belanghebbenden nodig en moeten dus veel mail krijgen met persberichten. Communicatiebureaus zullen echt niet zomaar iedereen hun persbericht sturen, want iemand een persbericht opdringen werkt alleen maar contraproductief. En mocht een journalist toch eens van werkgebied veranderen, dan kan hij via de contactgegevens bij het persbericht zich afmelden. Journalisten klikken liever drie keer iets weg dan de kans te lopen nieuws te missen.
De OPTA ziet het toch anders: wat nu als een politieke partij of Goed Doel besluit elk Nederlands bedrijf een mail te sturen omdat er NU actie voor Haïti nodig is. Daarop werd gereageerd met verwijzing naar een radiospotje van Wakker Dier, dat in het spotje mensen oproept om zich op de nieuwsbrief te abonneren. Een extreme vorm van opt-in. De zaal keurt af dat dit nodig is, maar ik zie werkelijk niet waarom. Het alternatief is dat iedere ontvanger zich maar moet gaan afmelden en dat lijkt mij ook niet werkbaar.
Dan komen we op de Hyveskrabbelzaak, waarin een berichtje op een socialenetwerkpagina ook als spam gezien werd. (Er is bezwaar gemaakt tegen de boete, dus misschien krijgen we nog wel een beroep bij de rechtbank ook.) Zwenne had zich goed ingelezen en vroeg zich af waarom Google-advertenties dan niet onder het spamverbod zouden vallen. De reactie van OPTA was opmerkelijk: inderdaad, behavioral targeting verdient aandacht en daar gaan we volgend jaar samen met Consumentenautoriteit en CBP naar kijken.
Er werden nog diverse pogingen gedaan om het met definities op te lossen. Als we bijvoorbeeld kunnen vastleggen wat ‘journalistiek’ is, dan kunnen we zeggen dat je journalisten mag spammen met persberichten. Of we definiëren “persbericht” en zeggen dat die altijd mogen. Maar het nadeel van die route is dat er dan direct misbruik gemaakt gaat worden van de definitie. Want dan heten morgen alle Viagramails ineens “PERSBERICHT”.
Als uitsmijter nog een doordenkertje: als je een dienstverlener bent die als dienst het aanleveren van nieuws en commerciële berichten heeft, moet je dan per mailing toch opt-out hebben?
Arnoud
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.