De journalistieke exceptie: waar ligt de grens?

Wanneer sprake is van journalistieke publicaties op het internet, is de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) slechts gedeeltelijk van toepassing. Dit wordt ook wel de journalistieke uitzondering genoemd, en is er om balans te creëren tussen de vrijheid van meningsuiting en de bescherming van privacy. Wanneer is sprake van een publicatie met een journalistiek doel, en waar komt deze journalistieke exceptie vandaan? 

Wat is journalistiek?

Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) besloot in 2007 in Nederland tot het vaststellen van ‘richtsnoeren’ om te kunnen analyseren of een artikel onder de journalistieke exceptie valt. De richtsnoeren hebben het karakter van een beleidsregel. Er vindt een globale beoordeling plaats door naar de uiting in context te kijken en daarna tot een afweging van belangen te komen. Daarbij worden vier criteria gehanteerd:

  1. Is de activiteit gericht op (objectieve) informatieverzameling en verstrekking?
  2. Gaat het om een regelmatige bezigheid?
  3. Gaat het erom iets van maatschappelijke strekking aan de orde te stellen?
  4. Kent de publicatie een recht van repliek of rectificatie achteraf? 

Als een publicatie aan alle vier criteria voldoet, is de journalistieke exceptie in ieder geval van toepassing. Maar: ook wanneer een publicatie niet aan alle criteria voldoet, kan de vrijstelling gelden. 

Nederland versus Europa

De ruime interpretatie van journalistiek die gevormd is in de rechtspraak van het Hof van Justitie wijkt af van de beperktere invulling van de Autoriteit Persoonsgegevens. Het HvJ oordeelde in het Satamedia arrest dat journalistieke activiteiten zo aangeduid kunnen worden als zij bekendmaking van informatie, meningen of ideeën aan het publiek tot doel hebben. Deze activiteiten zijn niet voorbehouden aan mediaondernemingen, aldus bepaald in het Satamedia arrest. In het arrest van Gasteren/Hemelrijk werd aangekaart dat ook online media journalistiek kunnen verwerken.

Het is voor de journalistieke exceptie van de AVG van belang voor welke doeleinden verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt. De AP geeft aan dat om onder de journalistieke uitzondering te vallen, een publicatie uitsluitend een journalistiek doel dient te hebben. Dit wordt bepaald aan de hand van de vier criteria die eerder zijn opgesteld door het CBP. Deze interpretatie wijkt af van de visie van het HvJ. 

Of sprake is van journalistieke doeleinden, hangt volgens vaste rechtspraak van het HvJ namelijk af van onder meer de bijdrage aan een debat van openbaar belang, de bekendheid van de betrokken persoon, het onderwerp van het bericht, het eerdere gedrag van de betrokken persoon, de inhoud, de vorm en de gevolgen van de publicatie, de wijze waarop en de omstandigheden waarin de informatie is verkregen en de waarachtigheid ervan. Het concept ‘uitingsvrijheid’ moet ruim worden uitgelegd en de journalistieke uitzondering ziet dus niet enkel op krantenberichten.

Kamervragen

Over dit verschil in interpretatie zijn Kamervragen gesteld. Volgens minister Dekker wordt in Europese wet- en regelgeving het begrip journalistiek heel breed opgevat, “omdat er heel veel verschillende journalistiek onder valt”. Het is jammer dat de minister er niet voor kiest wat dieper in te gaan op het onderscheid in interpretatie. Wel geeft de minister aan dat de uitzondering, zoals opgenomen in artikel 43 UAVG, meebrengt dat enkel een aantal algemene beginselen en basale verplichtingen voor de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing zijn op gegevensverwerkingen in het kader van de journalistieke doeleinden. De minister noemt hierbij als voorbeeld beginselen van proportionaliteit en de verplichting op gegevens op passende wijze te beveiligen. Uit deze bewoording zou de conclusie getrokken kunnen worden dat er van de ruime interpretatie van het HvJ uit wordt gegaan, nu de vier richtsnoeren niet worden genoemd maar enkel algemene beginselen.

Uitzonderingen

Het is duidelijk dat we de journalistieke uitzondering ruim kunnen interpreteren en hier vaak meer onder valt dan de naam doet vermoeden. In Nederland is in de UAVG besloten tot het uitzonderen van bepaalde zaken wanneer de verwerking van persoonsgegevens plaatsvindt voor journalistieke doeleinden. Een voorbeeld hiervan is de uitzondering op het recht om je toestemming in te trekken, maar ook het bijhouden van een verwerkingsregister van deze verwerkingen. Het zou ook niet haalbaar zijn om alle verzoeken van betrokkenen in te moeten willigen wanneer er sprake is van een journalistieke publicatie. Stel je voor dat alle blogposts, interviews en andersoortige artikelen moeten worden aangepast, omdat een betrokkene er achteraf toch niet zo blij mee was. Dit zou een zeer negatief effect hebben op de vrijheid van meningsuiting. Afsluitend geldt voor de verwerking van bijzondere persoonsgegevens dat deze alleen verwerkt mogen worden als dat strikt noodzakelijk is voor het journalistieke doel. Voor deze gegevens geldt dus een (extra) noodzakelijkheidstoets. 


Deze blog is in samenwerking geschreven met stagiaire Anouk van Rijn.

Terug naar overzicht