Tot mijn spijt is het alweer een maand geleden sinds de laatste blogpost online is gegaan. Dit betekent gelukkig niet dat de wereld van cryptogeld stilgestaan heeft, in tegendeel! In de laatste maand is Bitcoin bijna duizend Euro (54%) in waarde gestegen. In de laatste blog stonden we stil bij het sentiment rond Bitcoin en cryptogeld in het algemeen. Zowel de overheid als de belastingdienst lijken nog geen duidelijk standpunt in te durven nemen. Dit in tegenstelling tot Japan dat Bitcoin inmiddels erkent als wettig betaalmiddel en Rusland dat hetzelfde overweegt voor 2018.
Dit keer kijken we naar een paar signalen uit de Nederlandse rechtspraak om een beter beeld te krijgen van het huidige sentiment rondom Bitcoin en cryptogeld.
In een uitspraak uit 2014 laat de rechtbank Overijssel zich onder andere uit over de vraag of Bitcoin 'geld' is in de zin van art. 6:125 BW.
In zijn beoordeling stelt de rechtbank in de eerste plaats dat Bitcoin geen giraal geld is ex. art. 6:114 BW omdat er geen sprake is van een giro-instelling. Dat is begrijpelijk aangezien iedere Bitcoin gebruiker verantwoordelijk is voor zijn eigen Bitcoin wallet. Dit is een van de mooie vernieuwingen van cryptogeld. De absolute beschikking ligt bij de houder van de privésleutel en niet bij een derde partij.
Vervolgens beoordeelt de rechtbank of Bitcoin gezien kan worden als 'gangbaar geld' ex. art. 6:112 BW. Of hier sprake van is, zal in de eerste plaats afhangen van de vraag of het een 'wettig betaalmiddel' is. Het antwoord op deze vraag hebben we in Coinrecht #5 al voorbij zien komen bij schrijven van de minister van financiën Dijsselbloem. Hij liet de Tweede Kamer weten dat Bitcoin niet onder de definitie van (elektronisch) geld valt in de zin van de Wet financieel toezicht en dat de Bitcoin niet als wettig betaalmiddel wordt gezien. Er is aldus de Rechtbank dus ook geen sprake van gangbaar geld.
Conclusie: bovenstaande punten zijn voor de rechtbank Overijssel voldoende om te concluderen dat Bitcoin geen geld is in de zin van Afdeling 6.1.11 BW, maar gezien moet worden als ruilmiddel.
De rechtbank haalt ook nog een interessante omschrijving van Bitcoin door de Europese Centrale Bank aan. Ze omschrijven het als:
a virtual currency scheme based on a peer-to-peer network. It does not have a central authority in charge of money supply, nor a central clearing house, nor are financial institutions involved in the transactions, since users perform all these tasks themselves. Bitcoins can be spent on both virtual and real goods and services. Its exchange rate with respect to other currencies is determined by supply and demand and several exchange platforms exist.
Het gerechtshof gaat in hoger beroep helaas niet inhoudelijk op bovenstaande in en doet dit grief af door te stellen dat nu het hof bovendien aansluiting bij deze artikelen niet in de rede vindt liggen, is er geen reden om te onderzoeken of bitcoins als geld in de zin van artikel 6:112 BW en/of artikel 6:114 BW dienen te worden beschouwd.
Een leuk detail bij deze zaak is dat het onderliggende geschil ging over een stukgelopen verkoop van 2750 Bitcoins voor €8,05 per stuk. Die zijn inmiddels ruim 300 keer meer waard geworden!
De overige Nederlandse rechtspraak die op dit moment voorhanden is gaat vooral over strafzaken tegen criminelen die Bitcoin gebruiken voor witwassen en (het bevorderen van) drugshandel. Het is onvermijdelijk dat er meer en grotere zaken gaan komen. Gecombineerd met steeds sneller stijgende maatschappelijke interesse hoop ik dat zowel de rechtspraak als de wetgever bepaalde aannames zal herzien. Gelukkig zien wij al klanten die geen kansen willen laten liggen en moedige stappen zetten in een tijd waar de wetgever besluiteloos blijft.
Welkom bij de financiële revolutie (de waarde van één Bitcoin (BTC) is op dit moment 2550 euro).
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.