Voor velen is blockchain bekend van de cryptocurrency bitcoin, maar de blockchain kan voor veel meer doeleinden gebruikt worden dan enkel voor het overdragen van bitcoins. Verschillende (internationale) bedrijven en overheden maken al gebruik van de blockchain om bijvoorbeeld internationale contracten bij te houden en auto’s te registreren om fraude tegen te gaan. De blockchain technologie belooft te zorgen voor onder meer transparantie en betrouwbaarheid, maar zorgt ook voor vragen op juridisch gebied.
Hoe sterk sta je bijvoorbeeld in je schoenen als je afgesproken hebt om te betalen met cryptocurrencies en de ander komt deze afspraak niet na? En kunnen smart contracts in een blockchain gebruikt worden voor juridische contracten? Ik geef het antwoord in deze blog.
Blockchain kan je het beste vergelijken met grootboeken waarin lijsten van gegevensmutaties worden bijgehouden. Denk bijvoorbeeld aan de grote hoeveelheden databases die in de praktijk gebruikt worden en fungeren als grootboeken. Deze grootboeken zijn echter vaak in handen van één centrale organisatie en voor het gebruik/wijzigen hiervan is toestemming nodig van deze organisatie. Men moet erop vertrouwen dat deze beheerders correct met deze grootboeken omgaan. De blockchain kan juist hier zorgen voor een uitkomst. De blockchain is een onveranderbaar, openbaar, en nog belangrijker: decentraal grootboek. Er is dus niet één beheerder of centrale organisatie, maar alle deelnemers aan de blockchain verdelen het ‘eigendom’ samen.
Deze deelnemers, ‘nodes’ genoemd, hebben identieke kopieën van de blockchain opgeslagen op hun computers. De transacties van deze blockchain zijn voor iedere deelnemer aan de blockchain, waar hij of zij zich ter wereld ook bevindt, toegankelijk. Aan de blockchain kunnen enkel transacties worden toegevoegd. Ze kunnen dus niet verwijderd of aangepast worden. Toevoegingen worden pas daadwerkelijk doorgezet als bijvoorbeeld de deelnemers, kort gezegd, hiermee akkoord gaan. Hoe de toevoeging precies doorgezet wordt, hangt af van het concensusmechanisme dat bij elke blockchain kan verschillen.
In Nederland zijn steeds meer mogelijkheden om te betalen met cryptocurrencies, met dank aan de blockchain. Met name het betalen met bitcoin wordt steeds meer geaccepteerd. Zo bieden verschillende online winkels en bezorgservices de mogelijkheid aan om te betalen met bitcoin, kan je in een toenemend aantal winkels met bitcoin betalen en vind je op steeds meer plekken in Nederland crypto-automaten. Een voorbeeld hiervan is Schiphol waar in een van de aankomsthallen een crypto-automaat is geplaatst waar je je euro’s kan omwisselen naar bitcoin of ethereum. Hoewel cryptocurrencies dus steeds meer als betaalmiddel geaccepteerd worden, is het de vraag of ze juridisch gezien als geld gezien kunnen worden.
Om te bepalen of cryptocurrencies als geld gekwalificeerd kunnen worden, moeten we eerst kijken wat de betekenis is van geld. In Nederland kennen we vier definities van geld: chartaal, elektronisch, gangbaar en giraal geld. Het chartale geld is niet zozeer gedefinieerd in de wet zelf, maar staat bekend als het tastbare geld, oftewel de euromunten en het briefgeld in je portemonnee. Het begrip giraal geld is eveneens niet opgenomen in de wet, maar wordt gezien als een vorderingsrecht van de rekeninghouders op hun bank bij een positief banksaldo. Het elektronische geld is daarentegen wel gedefinieerd: het gaat om geldswaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen en een vordering op de uitgever vertegenwoordigd. Denk hierbij aan een PayPal rekening of voor de wat ouderen onder ons; de Chipknip. Het begrip gangbaar geld omvat zowel de munten als bankbiljetten in de hoedanigheid van wettig betaalmiddel, maar laat ook de ruimte voor het betalen in fysieke of virtuele geldsoorten die hun bestaan niet aan de Staat ontlenen. Of een betaalmiddel gezien kan worden als gangbaar geld en een wettig betaalmiddel wordt bepaald door het recht van het land van de betrokken valuta.
De rechtbank Overijssel heeft in 2014 uitspraak gedaan over een bitcoin kwestie waar de vraag centraal stond of de bitcoin gezien kan worden als geld. In deze zaak hadden A en B een overeenkomst gesloten op 8 augustus 2012 voor de koop en verkoop van 2.750 bitcoin. B zou deze verkopen aan A voor € 8,05 per bitcoin. Het ging om een totaalbedrag van € 22.137,50. A heeft deze koopprijs betaald, maar vervolgens heeft B maar 990 bitcoin geleverd. A heeft vervolgens B in gebreke gesteld en uiteindelijk op 25 oktober 2012 de overeenkomst ontbonden voor het gedeelte dat B niet was nagekomen. A vordert onder meer een schadevergoeding van € 132.792,00, omdat A stelt schade te hebben geleden als gevolg van de (flinke!) koersstijging van de bitcoin in de tussentijd. Deze vordering is gebaseerd op wetsartikel 6:125 Burgerlijk Wetboek. Dit artikel geeft de schuldeiser het recht op vergoeding van de schade die hij heeft geleden, doordat na het intreden van het verzuim van de schuldenaar de koers van het geld dat de schuldenaar had moeten betalen is gewijzigd.
De rechtbank heeft de verschillende definities van geld vergeleken met bitcoin. Zo concludeert de rechtbank dat het bewaren van bitcoin in wallets op het eerste oog lijkt op een bankrekening, maar deze wallets worden niet beheerd door een derde partij (de giro-instelling), maar door de gebruiker zelf. Er is dus geen sprake van giraal geld. De rechtbank merkt met betrekking tot gangbaar geld op dat de wetgever destijds heeft gekozen voor het begrip gangbaar geld in plaats van het begrip wettig betaalmiddel. Zo heeft de wetgever proberen te vermijden dat onnodig partij gekozen wordt voor de theorie dat geld zijn hoedanigheid enkel aan de Staat kan ontlenen. Er is dus ruimte voor betaling in geldsoorten die hun bestaan niet aan de Staat ontlenen.
Desondanks maakt de rechtbank korte metten met de mogelijkheid bitcoin te beschouwen als gangbaar geld. Hierbij worden kamerstukken aangehaald, waarin is opgenomen dat voor de vraag of sprake is van gangbaar geld, eerst gekeken dient te worden of het een wettig betaalmiddel is. Op grond van de Nederlandse wet is enkel de euro een wettig betaalmiddel in Nederland. Ook benoemt de rechtbank het standpunt van de Minister van Financiën dat bitcoin niet onder de definitie van (elektronisch) geld valt in de zin van de Wet financieel toezicht en eveneens niet als wettig betaalmiddel, maar als een ruilmiddel tussen particulieren kan worden gezien. De rechtbank vergelijkt verder de handel in bitcoin met de handel in edelmetalen wat ook niet op grond van bovenstaande maatstaven gezien kan worden als gangbaar geld. De conclusie van de rechtbank is dan ook dat bitcoin gezien dient te worden als een ruilmiddel zodat de vordering van A werd afgewezen. Dit vonnis is vervolgens in hoger beroep door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden bekrachtigd.
Hoewel ik het ermee eens ben dat de wet geen ruimte laat voor het kwalificeren van de bitcoin als giraal of elektronisch betaalmiddel vanwege het ontbreken van een centrale instelling zoals een bank, vind ik de argumentatie dat er geen sprake is van een gangbaar geld te kort door de bocht. De rechtbank maakt gebruik van een cirkelredenering. Er wordt aangegeven dat gangbaar geld ruimte laat voor andere vormen van geld en daardoor niet gekwalificeerd dient te worden als wettig betaalmiddel, maar vervolgens wordt gezegd dat het geen gangbaar geld is, omdat het geen wettig betaalmiddel is.
Zoals eerder is aangegeven worden bitcoins net als onze euro gebruikt om betalingen te verrichten (zowel online als in winkels) - al is het nog in mindere mate dan de euro. Maar waarom maakt dat het niet gangbaar? Interessant is dat het Hof van Justitie van de Europese Unie de bitcoin in 2015 wel gelijk heeft gesteld aan traditionele valuta met betrekking tot de btw-richtlijn. We zullen nog wel moeten afwachten of (bepaalde) cryptocurrencies in de toekomst door jurisprudentie of de wet ook als gangbaar geld worden aangewezen. Let in de tussentijd dus goed op of de tegenpartij bij transacties met cryptocurrencies betrouwbaar is.
Om geldtransacties of bijvoorbeeld contracten op de blockchain uit te kunnen voeren zijn smart contracts nodig. Smart contracts zijn niet tegelijkertijd met de blockchain ontstaan. In de jaren 90 werd door Nick Szabo (een van de mensen die ervan wordt verdacht om Satoshi Nakamoto, de grondlegger van de bitcoin te zijn) al geschreven over de uitvoering van een smart contract.
Een smart contract is niet meer dan programmeercode dat is opgenomen in een blockchain en hier wordt uitgevoerd. In een smart contract zijn rechten/verplichtingen opgenomen die aan voorwaarden gekoppeld worden. Zodra deze voorwaarden (zoals een termijn die is verstreken) vervuld worden, zullen de rechten/verplichtingen automatisch door het smart contract worden uitgevoerd. Smart contracts zijn opgenomen op blockchains en hiermee transparant. Je kan als partij de code van het contract altijd controleren. Bovendien biedt een smart contract zekerheid. De blockchain met haar nodes zorgt ervoor dat de uitkomst voortdurend wordt bevestigd. Bij papieren contracten kunnen partijen, wat hen volgens het contract is opgedragen, nalaten. Dit is niet mogelijk bij een smart contract, wat een groot voordeel is.
Een nadeel is dat de code van een smart contract, zodra het is opgenomen in een blockchain, onveranderlijk is. Alle mogelijke onverwachte gebeurtenissen zouden er eigenlijk vooraf al in opgenomen moeten worden om de automatische uitvoering van ongewenste uitkomsten te voorkomen. Dit is vooral lastig bij de complexere overeenkomsten. Een smart contract leent zich daardoor vrijwel alleen voor binaire termen en dus kan niet alles opgenomen worden in een smart contract. Voorbeelden van niet binaire termen zijn onder meer inspanningsverplichtingen, de redelijkheid en billijkheid en de beginselen van behoorlijk bestuur.
De onveranderlijkheid van een smart contract vergroot de kans op problemen in de uitvoering. Een smart contract kan gewoon niet gestopt worden. Stel je wil allebei van het contract af; in een ‘papieren’ contract ben je niet verplicht om een dergelijke bepaling op te nemen, omdat je samen instemt om te stoppen. Heb je dit echter niet ingebouwd in een smart contract, dan loopt het contract gewoon door. De uitvoering van een smart contract is niet te stoppen, ook al wil je dat wel. Als een rechter een smart contract nietig heeft verklaard dan bestaat dit contract juridisch gezien niet meer, maar loopt deze in de praktijk wel gewoon door. Dat je een uitspraak van een rechter niet ten uitvoer kan leggen doet hier niets aan af. We lopen hier dus niet tegen juridische problemen aan, maar vooral tegen praktische problemen.
Mogelijke oplossingen voor bovengenoemde problemen zijn het opnemen van alle denkbare situaties die zich kunnen voordoen. Of je kan de smart contracts beperken tot enkel de binaire bepalingen. Een traditioneel contract wordt dan gebruikt voor de niet-binaire bepalingen. Vanuit dit contract kun je verwijzen naar het smart contract dat vervolgens de binaire bepalingen uitvoert. Een andere mogelijkheid is gebruik maken van 'oracles'. Oracles leveren input van buitenaf aan een smart contract. Het is een externe informatiebron en kan een technische bron zijn, bijvoorbeeld een database, of een persoon zoals een (ICT-)jurist, rechter of notaris. Partijen bij het smart contract vertrouwen op de waarheidsvinding van het oracle nu deze de juiste informatie dient aan te leveren.
Hoewel smart contracts zorgen voor meer transparantie en zekerheid tussen partijen zijn er wel degelijk valkuilen te benoemen. Ze kunnen onder andere programmeerfouten bevatten, of partijen zijn bepalingen vergeten met alle gevolgen van dien. De praktijk is nog niet zover dat smart contracts onze vertrouwde papieren contracten volledig kunnen vervangen. Wel is het een interessante ontwikkeling die we zeker moeten omarmen en verder moeten ontwikkelen.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.