Naar verwachting treedt medio dit jaar de Wet bescherming bedrijfsgeheimen in werking. Het voorstel voor de wet ligt op dit moment bij de Tweede Kamer en strekt tot implementatie van een Europese richtlijn (2016/943/EU). In de ICT-sector, waar informatie en knowhow een belangrijke asset zijn, lijkt de wet een stap voorwaarts. Echter biedt het voorstel voor bedrijven weinig mogelijkheden om te bewijzen dat er daadwerkelijk een bedrijfsgeheim geschonden is.
Op dit moment is er géén Nederlandse wetgeving over de bescherming van bedrijfsgeheimen. In het Unieverdrag van Parijs en in de Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights (ook wel bekend als de “TRIPs-overeenkomst”) zijn een aantal internationale uitgangspunten neergelegd, maar deze zijn in Nederland niet uitgewerkt in nationale wetgeving.
Hoewel er geen duidelijke wettelijke regels zijn, kunnen bedrijven contractueel met elkaar afspreken dat bepaalde informatie geheim moet blijven. Afspraken hierover worden veelal neergelegd in een geheimhoudingsovereenkomst (of in het Engels een “Non Disclosure Agreement”). Het niet-nakomen van een dergelijke overeenkomst levert wanprestatie op, met als gevolg dat er een schadevergoeding kan worden gevorderd. Vaak wordt in een geheimhoudingsovereenkomst een boetebeding opgenomen, zodat er niet gediscussieerd hoeft te worden over de omvang van de schade ingeval van contractbreuk.
Als er contractueel geen afspraken zijn gemaakt, dan kan het gebruik van bedrijfsgeheimen soms ook onrechtmatig zijn. De rechtspraak hierover gaat echter alle kanten op en er is niet één duidelijke lijn te ontdekken. Met de nieuwe Wet bescherming bedrijfsgeheimen moet daar verbetering in komen.
Wilt u een Engelse NDA laten controleren op vreemde zaken? Arnoud Engelfriet heeft in samenwerking met zusterbedrijf JuriBlox een robotjurist gemaakt die geheel automatisch en gratis uw document controleert.
Het voorstel voor de Wet bescherming bedrijfsgeheimen ligt op dit moment bij de Tweede Kamer. Volgens de Europese richtlijn, waarop het voorstel is gebaseerd, heeft de wetgever nog tot juni van dit jaar om het wetgevingsproces helemaal af te ronden. Met de Wet bescherming bedrijfsgeheimen komt er een wettelijk kader voor de bescherming van “niet-openbaargemaakte knowhow en bedrijfsinformatie”. Daarvan is sprake, wanneer:
Op grond van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen kan worden opgetreden tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken van bedrijfsgeheimen. Ook het gebruik van bedrijfsgeheimen in strijd met een geheimhoudingsovereenkomst valt hieronder. Wanneer een bedrijfsgeheim wordt geschonden, kan de houder op grond van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen verschillende vorderingen instellen. Zo kan er een verbod op het gebruik van de bedrijfsgeheimen worden gevorderd, dan wel een verbod om met het bedrijfsgeheim producten te maken of op de markt te brengen. Verder kan bijvoorbeeld het terugroepen of het vernietigen van de reeds vervaardigde producten worden gevorderd.
Om de hierboven beschreven vorderingen te laten slagen, zal de houder wel moeten aantonen dat er sprake is van een schending van een bedrijfsgeheim. En met het wetsvoorstel dat nu bij de Tweede Kamer ligt, zal dat nog niet meevallen. De nieuwe wet beschermt geheime informatie als zodanig en niet het product waarvoor de informatie wordt gebruikt. Aan de buitenkant is het meestal niet zichtbaar of bij het maken van dat product de bedrijfsgeheimen van een ander zijn gebruikt. Ga er als houder van een bedrijfsgeheim dus maar aanstaan om dat voor een rechter te bewijzen.
Het lijkt een gemiste kans dat de houder van een bedrijfsgeheim in het wetsvoorstel niet de mogelijkheid krijgt om beslag te leggen op bewijsmiddelen bij de vermeende inbreukmaker. Hier is vanuit de Europese Unie wel ruimte voor gelaten en deze ruimte wordt in andere lidstaten ook benut. Op het eerste oog lijkt de wet een stap in de goede richting, maar het is nog maar de vraag of het in de praktijk écht toegevoegde waarde heeft.
Ook na de inwerkingtreding van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen blijft het verstandig om een geheimhoudingsovereenkomst te sluiten. Ten eerste kan er (zoals hiervoor beschreven) alleen een beroep worden gedaan op de nieuwe wet als er beschermingsmaatregelen genomen zijn om te voorkomen dat de informatie in verkeerde handen valt. Dat kan in de vorm van organisatorische maatregelen, maar óók in de vorm van een contract. Door het sluiten van een geheimhoudingsovereenkomst kan dus sneller een beroep op de Wet bescherming bedrijfsgeheimen worden gedaan. Bijkomend voordeel is dat in de geheimhoudingsovereenkomst aanvullende waarborgen kunnen worden vastgelegd over onderwerpen die niet (goed genoeg) zijn geregeld in de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.
Heeft u nog geen geheimhoudingsovereenkomst, dan stelt u deze binnen 10 minuten eenvoudig zelf op met onze generator op JuriDox.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.