Het verwerken van persoonsgegevens is alleen toegestaan op basis van de in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) genoemde grondslagen, waaronder de uitvoering van een publiekrechtelijke taak. Enkel het hebben van een publiekrechtelijke taak betekent niet automatisch dat deze specifiek genoeg is om als wettelijke grondslag te dienen, blijkt uit het arrest van de Hoge Raad dat vanochtend werd gepubliceerd.
In dit arrest speelde een geschil tussen de Belastingdienst en een drietal werknemers aan wie naheffingsaanslagen waren opgelegd, vanwege het overtreden van de 500 privékilometers met hun zakelijke auto’s. De Belastingdienst baseerde dit oordeel, onder andere, op gegevens die zij had verkregen van camera’s van het Korps landelijke politiediensten (KLPD) die voorzien zijn van ‘Automatic Number Plate Recognition’ (ANPR). Uit deze gegevens bleek dat de rittenregistraties van de werknemers niet klopten omdat ze op locaties waren gesignaleerd die hierin niet waren opgenomen.
De ANPR-camera’s zijn opgesteld op diverse Nederlandse wegen en maken foto’s van alle voertuigen die zich over deze wegen verplaatsen. Deze foto’s worden vervolgens vertaald in gegevens waarbij een kenteken van een voertuig wordt gekoppeld aan een plaats, datum en tijdstip. Zowel het KLPD als de Belastingdienst krijgen toegang tot deze gegevens. De Belastingdienst filtert vervolgens deze gegevens en bewaart enkel de fiscaal relevante informatie. De rest wordt vernietigd.
Het op deze wijze verwerken van gegevens uit ANPR‑camera’s levert een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen op, aldus de Hoge Raad. Het gaat hier namelijk om het stelselmatig en systematisch vastleggen van gegevens die kunnen worden herleid tot een bepaalde persoon en diens verplaatsingen gedurende een langere periode (EHRM 2 september 2010, Uzun v. Germany, nr. 35623/05).
De Hoge Raad oordeelde dan ook dat het bewaren van de betreffende gegevens door de Belastingdienst een inbreuk op de privésfeer van de werknemers opleverde. Dit, terwijl de Belastingdienst hiervoor geen specifieke wettelijke grondslag had. De algemene taakstelling van de Belastingdienst, en de regelingen omtrent het heffen en vorderen van rijksbelastingen en privégebruik van auto’s, was hiervoor te algemeen. De Belastingdienst had haar naheffing dan ook niet op deze gegevens mogen baseren.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.