De mogelijkheid om een ICT-contract te beëindigen is een belangrijk onderwerp tijdens de contractonderhandelingen. ICT-contracten kunnen op meerdere manieren worden beëindigd, bijvoorbeeld door opzegging of door ontbinding. Beide hebben tot gevolg dat de samenwerking tussen partijen eindigt. Maar wat zijn de verschillen en wat zijn de juridische gevolgen?
Ontbinding is de mogelijkheid om de overeenkomst te beëindigen indien de wederpartij tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen op grond van die overeenkomst. De tekortkoming moet de ontbinding rechtvaardigen, anders is ontbinding niet toegestaan. Daarnaast geldt dat de ontbinding pas ingeroepen kan worden als er sprake is van verzuim. Kort gezegd is de tekortschietende partij in verzuim als hij in gebreke blijft om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Het gevolg van ontbinding is ook in de wet geregeld. Voor partijen ontstaan er ongedaanmakingsverplichtingen. Dit betekent dat partijen na ontbinding de reeds verrichte prestaties ongedaan moeten maken. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben bij de ontbinding van het ICT-contract, zoals de teruggave van software of al verleende diensten. Ook moet de afnemer de betaalde vergoedingen terugbetalen aan de leverancier. Wanneer ongedaanmaking niet mogelijk is, moet in plaats daarvan een vergoeding worden betaald afhankelijk van de waarde van de geleverde prestatie.
In de overeenkomst kan er een hogere drempel worden gecreëerd om te ontbinden. Bijvoorbeeld door af te spreken dat de overeenkomst alleen ontbonden kan worden bij een schending van een wezenlijke verplichting. Het is zelfs mogelijk om ontbinding helemaal uit te sluiten. Wij zien vaak dat de leverancier een bepaling heeft opgenomen waarin zoiets staat als: “Reeds geleverde prestaties vormen geen voorwerp van ongedaanmaking.” In dat geval heeft een ontbinding ongeveer hetzelfde gevolg als opzegging.
In tegenstelling tot ontbinding is er voor opzegging geen tekortkoming vereist. Ook is er voor opzegging wettelijk gezien niet zoveel geregeld als voor ontbinding. Het wettelijke uitgangspunt is namelijk dat een overeenkomst in beginsel niet tussentijds kan worden opgezegd. Enkel voor overeenkomsten van opdracht, zoals een overeenkomst voor het ontwikkelen van software, een onderhoudsovereenkomst of in het geval van consultancy, geldt dat de overeenkomst door de afnemer tussentijds mag worden opgezegd. Ook heeft de Hoge Raad een uitzondering gemaakt voor overeenkomsten voor onbepaalde tijd. Opzegging is dan mogelijk met inachtneming van een redelijke opzegtermijn, waarbij de in acht te nemen opzegtermijn afhangt van de looptijd van de overeenkomst.
Omdat veel ICT-contracten voor langere tijd worden gesloten, bestaat in de praktijk wel de wens om een overeenkomst tussentijds op te zeggen. Om deze reden worden er in de overeenkomsten veelvuldig afspraken gemaakt over het opzeggen. Partijen kunnen afspreken of en op welke wijze het mogelijk is de overeenkomst tegen een bepaalde datum op te zeggen. Denk bijvoorbeeld aan de voorwaarde dat er enkel tegen het einde van de looptijd van de overeenkomst opgezegd kan worden, een bepaalde opzegtermijn in acht genomen moet worden of onmiddellijke opzegging mogelijk is bij bijvoorbeeld faillissement.
Door het opzeggen van de overeenkomst houdt de overeenkomst op te bestaan met de ingang van de datum waartegen de overeenkomst is opgezegd. Partijen hebben geen enkele verplichtingen meer tegenover elkaar, tenzij zij afspraken hebben gemaakt dat bepaalde bepalingen bij beëindiging van de overeenkomst zullen blijven voortbestaan.
Het kenmerkende verschil tussen ontbinding en opzeggen is dat na ontbinding er voor beide partijen ongedaanmakingsverplichtingen ontstaan, terwijl bij opzegging de samenwerking eenvoudigweg stopt. Wel moet er bij ontbinding sprake zijn van een toerekenbare tekortkoming van de leverancier. Partijen hebben vanwege de geldende contractsvrijheid alle mogelijkheid om afwijkende afspraken te maken over de beëindiging van de overeenkomst. Het is bij een ICT-contract ook van groot belang dat er afspraken gemaakt worden over medewerkingsverplichtingen die partijen over en weer hebben na het einde van de overeenkomst. Als afnemer wil je immers je data terugkrijgen nadat de overeenkomst is beëindigd of je verlangd medewerking van je leverancier bij de transitie naar een nieuwe dienstverlener.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.