We zien het regelmatig gebeuren: een partij heeft voor een aanmerkelijk bedrag software laten ontwikkelen en meent hierdoor eigenaar van de software te zijn. Misvattingen over auteursrechten blijken helaas hardnekkig. Hoewel het intuïtief bekeken begrijpelijk is, geldt op basis van de Auteurswet als hoofdregel dat de rechthebbende de maker, dus de softwareontwikkelaar, is. Als je deze verwarring te boven bent gekomen en je hebt de ontwikkelaar zover dat hij alsnog de auteursrechten overdraagt, zal er nog een kleine hindernis genomen moeten worden. Voor het overdragen, en meer specifiek de levering, gelden namelijk nog aanvullende eisen. In deze blog staan we stil bij deze eisen.
Op basis van de Auteurswet kunnen auteursrechten worden overgedragen. Voor de overdracht gelden de regels die op alle vermogensrechten van toepassing zijn. Zo dient er allereerst sprake te zijn van een geldige titel. De geldige titel is de onderliggende rechtsverhouding, zoals een koopovereenkomst. Dat wat wordt overgedragen dient bij de titel voldoende bepaalbaar te zijn. Dit betekent dat op basis van de overeenkomst dient te kunnen worden vastgesteld wat er specifiek wordt overgedragen. Het heeft dus sterk de voorkeur concreet en specifiek de bestanden te noemen waarvan de rechten worden overgedragen.
In de tweede plaats dient degene die overdraagt beschikkingsbevoegd te zijn. Bij het overdragen van de auteursrechten zal de overdragende partij dus daadwerkelijk de rechthebbende moeten zijn. Hoewel dit vanzelfsprekend lijkt, zien wij dit in de praktijk met enige regelmaat misgaan. Zo kunnen de rechten bijvoorbeeld door een B.V. op papier zijn overgedragen naar een andere B.V., terwijl de rechten niet, of niet volledig, in de B.V. die overdraagt zijn ingebracht. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer er bij de oprichting een aandeelhouder is geweest die bepaalde software ter beschikking heeft gesteld, maar deze zelf nooit op de juiste manier heeft overgedragen. Indien er op een later moment onenigheid tussen aandeelhouders ontstaat, kan dit een buitengewoon vervelende situatie opleveren.
De reden dat het vaak misgaat heeft te maken met de derde eis die wordt gesteld aan de overdracht, te weten de levering.
Op grond van artikel 2 van de Auteurswet geldt voor wat betreft de levering het volgende:
De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, alsmede de verlening van een exclusieve licentie, geschiedt bij een daartoe bestemde akte. […].”
Voor het leveren van de auteursrechten is anders dan bij de levering van een huis, geen notariële maar een zogenaamde onderhandse akte voldoende. Deze akte is een ondertekend geschrift dat bestemd is om tot bewijs te dienen. Om aan de leveringseis te voldoen, geldt er dus een schriftelijkheids- en ondertekeningsvereiste. Een overdrachtsbeding in de algemene voorwaarden is zodoende dus niet rechtsgeldig. De gedachte hierachter is dat een maker anders mogelijk nietsvermoedend zijn rechten prijsgeeft. Dit speelt eveneens bij het hiervoor beschreven criterium van voldoende bepaaldheid. Door de overdracht te beperken tot datgene wat in de akte is omschreven, wordt voorkomen dat de maker zijn auteursrechten ondoordacht geheel of gedeeltelijk kwijtraakt.
Schriftelijk is uiteraard in de eerste plaats een fysiek stuk papier. Doordat we in een wereld leven waarbij alles in toenemende mate op afstand gebeurt, heeft de wetgever enige tijd geleden al bewerkstelligd dat elektronische gegevens kunnen worden gelijkgesteld aan een geschrift. Zo kunnen onderhandse akten op grond van artikel 156a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op andere manieren dan bij geschrift worden opgemaakt. In dat geval dient de inhoud te kunnen worden opgeslagen en toegankelijk gemaakt voor de duur die aansluit bij het doel van de akte. Daarnaast moet het mogelijk zijn de inhoud in ongewijzigde vorm te reproduceren.
Op dezelfde voet als dat een geschrift een fysiek stuk papier is, geldt voor de ondertekening dat een handgeschreven handtekening het uitgangspunt is. Indien een paraaf de desbetreffende persoon in voldoende mate individualiseert, geldt een geparafeerd geschrift ook als ondertekend geschrift. Naast de handgeschreven handtekening kennen we ook de elektronische handtekening. Met de invoering van de eIDAS-verordening kennen we drie soorten elektronische handtekeningen: de normale, de geavanceerde en de gekwalificeerde elektronische handtekening. Meer informatie over de verschillende elektronische handtekeningen is te vinden in een eerdere blog.
De gekwalificeerde elektronische handtekening heeft in ieder geval dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening. Voor de normale en geavanceerde elektronische handtekening geldt de aanvullende eis dat de methode voor ondertekening voldoende betrouwbaar moet zijn. Voor de auteursrechtenoverdracht is geen specifieke elektronische handtekening voorgeschreven. In theorie zou het dus ook mogelijk kunnen zijn middels een gewone elektronische handtekening, bijvoorbeeld een e-mailhandtekening, auteursrechten over te dragen. Omdat de levering middels akte de maker tegen ondoordacht handelen dient te beschermen, ligt de geavanceerde elektronische handtekening met een passend authenticatiemiddel meer voor de hand.
Heb je vragen over het overdragen van auteursrechten? Neem contact op met ons. Wij helpen je graag verder.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.