Het College voor de Rechten van de Mens (hierna: het College) heeft in een uitspraak duidelijk gemaakt dat klanten van webshops gelijk behandeld moeten worden bij het aanbieden van een achterafbetalingsregeling. Het op basis van de locatie van het afleveradres – in deze zaak een woonwagenkamp – onderscheid maken bij een kredietcheck, kan niet door de beugel.
Verzoekster heeft een bestelling geplaatst en bij de betaalmogelijkheden gekozen voor de optie achteraf-betalen, een optie die elke webshop bij transacties met consumenten verplicht moet aanbieden. Deze verplichting wordt vanwege het risico veelal als problematisch ervaren; denk aan het zoekraken van pakketjes, uitblijven van betaling, enzovoorts. Dit was ook voor deze webshop de aanleiding om niet te leveren aan de bewoner van een woonwagenkamp.
Het besluit van de webshop om niet te leveren bij achterafbetaling was gebaseerd op een kredietbeoordeling. Onderdeel daarvan was een onderzoek naar de status van het ingevulde afleveradres. Indien dit geen standaard woonadres is (een school, kantoorpand, camping, gezondheidsinstelling of een woonwagenkamp), volgt een negatieve beoordeling. Nu is het niet verwonderlijk dat de eerste vier niet als standaard woonadres worden opgevat. Een woonwagenkamp is echter een ander geval – kijk al naar de naam. Volgens het College was het voor de webshop dan ook voldoende duidelijk dat het opgegeven afleveradres een woonadres betrof, mét eigen huisnummer. Dit betekent dus dat de aanleiding van de weigering niet zat in het feit dat het geen standaard woonadres was, maar dat het adres zich binnen een woonwagenkamp bevond.
Deze praktijk kan volgens het College niet door de beugel. Woonwagenbewoners kunnen volgens het College namelijk vallen binnen het begrip ras, in de zin van de Algemene Wet Gelijke Behandeling. In dit individuele geval was daar ook sprake van, nu de familie van verzoekster al decennia lang op diverse woonwagenlocaties woonde. De webshop heeft hiermee de verzoekster anders behandeld dan klanten die geen woonwagen als afleveradres opgegeven. Het College oordeelt op basis hiervan dat de webshop een verboden onderscheid heeft gemaakt op grond van ras.
Webshops worstelen met de achterafbetaalmethode. De verplichting brengt een hoop risico’s met zich mee, maar heeft niet alleen nadelen. Het trekt namelijk potentiële klanten eerder over de streep om een aankoop te doen. Dit laatste zal vooral het geval zijn indien in het geheel geen betaling vooraf wordt geëist. Het probleem daarbij is dan weer dat de klant nog helemaal niks betaald heeft, en de schade dan ook weer het grootst kan zijn.
De oplossing is niet eenvoudig. Hoe zorg je ervoor dat je klanten toch nog eerder over de streept trekt, en de risico’s van de achterafbetaalmethode beperkt houdt? Om aan de wet te voldoen is het voldoende als een webshop een methode aanbiedt, waarmee minimaal 50% van het aankoopbedrag achteraf kan worden. Met rembours heb je als ondernemer geen risico, maar ligt de drempel – vanwege de kosten – een stuk hoger voor de klant om een aankoop te doen.
Met een eigen methode (acceptgiro) inclusief kredietbeoordeling loop je als ondernemer het risico discriminerend te handelen en blijft het risico bestaan dat er uiteindelijk niet betaald wordt. Het beste lijkt mij dat de kredietbeoordeling geheel bij een derde partij ligt die tegelijkertijd het kredietrisico overneemt. Hiervan zijn er al meerdere beschikbaar, maar hopelijk zal de concurrentie op dit gebied verder toenemen zodat de kosten voor de ondernemer en klant verder zullen dalen.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.