Een wetswijziging is niet nodig om het downloadverbod, dat door het Europese Hof opgelegd is, te realiseren. Dat stelt staatssecretaris Teeven in een brief die hij voor de paasdagen naar de Tweede Kamer stuurde. Daarbij baseert hij zich op het oordeel van de Hoge Raad.
In het arrest van september 2012 stelde de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Europese Hof. In datzelfde arrest sprak de Hoge Raad zich echter ook uit over artikel 16c van de Auteurswet. Dat is het artikel waarop de thuiskopie-exceptie is gebaseerd.
Het desbetreffende artikel maakt geen onderscheid in het maken van een kopie uit legale of illegale bron. Het artikel verschaft alleen de mogelijkheid om, als exceptie op het auteursrecht van de rechthebbende, een kopie voor eigen gebruik te maken.
Over het artikel oordeelde de Hoge Raad als volgt:
Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de meergenoemde implementatiewet blijkt niet dat de Nederlandse wetgever iets anders voor ogen heeft gestaan dan het getrouw omzetten van de Auteursrechtrichtlijn
Kortom, nergens blijkt uit dat het de bedoeling van de Nederlandse wetgever was om het downloaden uit illegale bron onder artikel 16c te scharen. Aangezien hier onduidelijkheid over bestond heeft de Hoge Raad om uitleg gevraagd aan het Europese Hof. Die laatste heeft inmiddels aan alle onduidelijkheid een einde gemaakt.
Dat het downloadverbod onmiddellijk van kracht is geworden bevestigt de staatssecretaris in de brief:
Volgens het kabinet komt aan het oordeel van het Hof van Justitie in het licht van het vorenstaande onmiddellijke werking toe.
Nu het maken van een reproductie uit een ongeoorloofde bron niet langer onder de uitzondering voor privé-kopiëren ressorteert, hebben gebruikers voorafgaande toestemming van de rechthebbende nodig. Zonder die toestemming plegen zij naar de letter van de wet een auteursrechtelijke inbreuk.
Bij de praktische uitwerking hiervan zet de staatssecretaris zijn vraagtekens. Handhaving is een privaatrechtelijke aangelegenheid, zo stelt hij. Hoe handhaving er technisch uit moet komen te zien wordt in het midden gelaten. De enige opmerking die daarover gemaakt wordt lijkt inmiddels op het intrappen van een openstaande deur:
Geconstateerd kan worden dat privaatrechtelijke handhaving in de privésfeer van gebruikers technisch gezien niet goed mogelijk is. Bovendien staat het veelal op gespannen voet met het grondwettelijk erkende recht op privacy.
Prima dat de uitspraak van het Europese Hof er ligt, maar is de uitspraak dan zinloos omdat handhaving moeilijk is? Nee, dat niet. Wat dankzij de uitspraak wel goed mogelijk is, is het aanpakken van diensten die het downloaden uit illegale bron faciliteren. Op grond van het oordeel van het Europese Hof is het aanbieden van diensten om auteursrechten te schenden nu aan te merken als onrechtmatige daad.
Meld je nu aan voor één van de nieuwsbrieven van ICTRecht en blijf op de hoogte van onderwerpen zoals AI, contracteren, informatiebeveiliging, e-commerce, privacy, zorg & ICT en overheid.